Piemels, scheten en in bomen klimmen: een jongensmoeder

Ik ben geen die-hard jongensmoeder. Ik bedoel, ik heb twee dochters en ‘maar’ één zoon. Maar ik heb genoeg vriendinnen om me heen met zoontjes en mijn dochter brengt soms zelfs wel eens een speelvriendje mee naar huis. En ik heb een man, die zich meestal als een echte jongen gedraagt. Voldoende voer voor een mooi jongensblog en ik vind dat ik mezelf dus ook wel een jongens-expert mag noemen…

Het opvoeden van het andere geslacht, of je er nou één of meerdere hebt, het is een uitdaging. Het zet bepaalde dingen in een ander daglicht en je wordt gedwongen om met andere ogen naar bepaalde situaties te kijken. Anders red je het simpelweg niet.

Zo moet je namelijk je humorknopje op een bepaalde instelling zetten. Scheten en boeren zijn the bomb! Hoe harder en hoe meer stank, hoe lolliger je scheet of boer is. Het boer-ABC móét je gewoon onder de knie hebben als je een nageslacht met een piemel hebt, anders word je niet serieus genomen als moeder.

Maar het gaat nog verder. Jongens denken, omdat ze overal kunnen plassen, ook overal moeten plassen. Dat is niet alles. Ze denken namelijk ook dat ze overal kunnen poepen. Bijvoorbeeld in een stoepputje (waargebeurd), terwijl je vriendje de putdeksel omhoog houdt. En als je ze dan wat hygiënische manieren bij wilt brengen door ze hun handen in de wc te laten wassen, nemen ze dat weer ernstig letterlijk, met als gevolg dat de kleine man zijn handen in de wc-pot staat te wassen.

Naakt is ook zo een dingetje. Het begint met het constant en consequent uittrekken van de sokken, maar wordt al snel vervolgd met het uittrekken van alles. Waarom? Geen idee, misschien om de piemel luchtig in de rondte te laten zwieren. Een onderwerp wat al eerder besproken is, maar waar we nog heel veel meer over kunnen zeggen. Doen we een andere keer.

Tijdens het opvoeden van een jongen moet je ook je idee van veiligheid bijstellen. En dan bedoel ik niet dat je je alarmsysteem moet uitschakelen, rond moet gaan rijden zonder autostoeltjes of alle brandblussers het raam uit moet gooien. Nee dat niet. Maar als je je kleine mannetje twee en een halve meter hoog in de boom ziet zitten, bel dan niet meteen de brandweer, maar blijf kalm. Jongens zien vele objecten als prima stuntmateriaal. Een schutting? Die staat daar om bovenop te klimmen. Een trapleuning? Die zit daar om vanaf te glijden.
Ze stunten op een skateboard, ze doen wedstrijdjes wie het hardste rennen en fietsen kan en tja, dan gaat er weleens één op zijn muil.

Dat brengt me bij het volgende. Je moet rekenen op het kopen van veel, het liefst zo goedkoop mogelijk, maar wel héél veel broeken. Want hoe stevig de broek ook is, sommige fabrikanten beweren zelfs een onverslijtbare broek te hebben uitgevonden, vergeet het maar! Die broek gaat stuk. Daar kan hij niks aan doen, het is een algemeen ‘jongens-dingetje’.

Nou, dit was mijn beginnetje van een mooi jongensblog. Ik ben natuurlijk nog lang niet klaar, want over jongens kan ik uren door blijven gaan. Komt vast nog wel een keer, nu ga ik eerst weer even een knielap vastnaaien en het toilet schoonmaken, vooral de vloer.

Afbeelding: Shutterstock

opvoeding

Narcistische kindjes…

Oké, en nu allemaal stoppen met zeggen dat je kind zo bijzonder is, daar krijgen ze namelijk narcistische trekjes van. Blijkt uit onderzoek. Naast de genetische aanleg voor narcisme, blijken ook vooral de kinderen die vaak van hun ouders te horen krijgen dat ze specialer zijn dan anderen, bovengemiddeld hoog scoren bij de onderzoektestjes. Dat verzin ik niet, de onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam melden dat.

Narcistische kindjes dus… Kindjes met een doorgeslagen gevoel van eigenwaarde. Wat zullen de opvoed-goeroes daarvan vinden, vraag ik mijzelf meteen af?

Moeten we nu alle tekeningen die nergens op lijken met de grond gelijk maken? Of moeten we bij elke tekening zeggen ‘Oh leuk, maar denk maar niet dat je talent voor tekenen hebt.’ Of blijven we lekker doorgaan met het kweken van narcistische kindjes?

Mag ik naast het straffen, de kinderen nu ook al niet meer belonen met een flink compliment? Straks lopen ze erbij als een narcist met een veer in hun reet.

Of moet ik tegen mijn kleintjes zeggen dat ze speciaal zijn, maar wel net zo speciaal als het buurjongetje en als Gerdien van de hoek. Oh ja en net zo speciaal als dat irritante ventje uit zijn klas. Want ze moeten natuurlijk niet gaan denken dat ze specialer zijn dan anderen!

Nou ja, het blijkt maar weer dat opvoeden helemaal niet zo gemakkelijk is als het lijkt. Want hoe je het ook doet, er komt altijd wel weer een onderzoekje boven drijven waaruit blijkt dat je het helemaal verprutst. Zelfs wanneer je je kind speciaal probeert te laten voelen…


Afbeelding: Shutterstock / Creativa Images

Kleintjes naar bed brengen sucks

Ik ben gek op mijn kleintjes, ik help ze graag met het aantrekken van hun pyjamaatjes, ik help ze ook graag met het poetsen van hun tandjes, ik lees ze graag een verhaaltje voor het slapen gaan en als ik tijdens het voorlezen niet zelf in slaap gevallen ben, lees ik zelfs graag nog het tweede verhaaltje voor en ik knuffel en kroel graag nog voor een laatste keer voordat de oogjes toe gaan.

Schreeuwtijd

Ik doe dat heel graag…. Áls mijn kleintjes ook zo graag met me mee zouden werken om dit gesmeerd te laten lopen. Want er zijn van die dagen dat bedtijd (iemand omschreef dat ooit eens heel correct en realistisch) schreeuwtijd is.

Laatst was het weer zo een avond.

Het was een avond dat ik de klok, het laatste uur voor bedtijd, even op ‘fastforward’ wilde zetten. En daar gaat het mis. In mijn hoofd liggen ze namelijk al heerlijk in hun bedje te slapen, maar in de werkelijkheid staan ze nog als dolgeslagen gremlins op mijn bed te springen. Ze negeren alles wat ik zeg, werkelijk geen enkel woord van wat ik zeg komt binnen, alsof ze alleen nog maar in gremlin-taal kunnen praten.

Na tien keer gevraagd te hebben om een pyjama aan te trekken, is er werkelijk nog geen enkele beweging in deze handeling gekomen. Verschillende opvoedboeken en opvoedmethodes zitten daar ergens in mijn hoofd opgeslagen, maar het enige wat ik eruit kan blaten is een ‘Als jullie nu geen pyjama’s aan gaan trekken, ga je meteen naar bed en lees ik geen verhaaltje voor.’

>> Lees ook: beste bedtijden voor kinderen

Als ik ze dan, na een hoop geblèr in hun pyjamaatjes heb gekregen, begint het tandenpoetsdrama. Spelletjes ervan maken, liedjes erbij zingen, ik ken het allemaal en voer deze technieken in het heetst van de strijd (o nee, opvoeden is geen strijd, in het heetst van mijn eigen strijd dan) uit. Maar als kind nummer drie dan ook al stellig met haar kiezen op elkaar, haar tanden laat poetsen, komen de vlammen inmiddels uit mijn oren.

Allemaal naar bed!

Goed, naar bed. Allemaal naar bed. Allemaal in jullie eigen bed graag. In jullie eigen kamer. Na het drie keer vriendelijk gevraagd te hebben, komt er een soort oerkreet uit mijn strot, waarvan ik zelf niet wist dat het er überhaupt uit kon komen. Maar gut, het lijkt te werken. Ze liggen alle drie in hun eigen bed. En op dat moment beland ik in een soort flipperkast en wordt ik van de ene kamer naar de andere kamer gestuiterd.

Kamer 1> Mama, ik moet nog plassen.
Kamer 2> Mama, ik moet je nog iets HEEL belangrijks vertellen!
Kamer 1> Mama, ik wil nog een slokje water.
Kamer 3> Mama, wanneer gaan we avondeten?
Kamer 2> Mama, ik kan niet slapen.
Kamer 2> Mama, ik ben niet moe
Kamer 3> Mama, ik wil nog een slokje water.
Kamer 1> Mama, ik kan niet slapen.

En terwijl ik wanhopig op zoek ga naar het laatste stukje geduld in mijn lijf, stort ik in mijn hoofd mezelf van de trap. Maar de stilte lijkt mijn redding, want slapen ze nou echt? Ja! thank God ze slapen. Wijn.

En dat allemaal voor een schrale 4 uur, want rond 00.15 meldt de eerste zich weer aan bij ons bed.


kinderen naar bed

Afbeelding: Shutterstock

Met je broer of zus

Mijn kinderen konden het altijd erg goed met elkaar vinden. De oudste had de regie en de andere twee volgden de regie braaf op. Ik dacht echt dat ik engeltjes op de wereld had gezet, die elkaar lief hadden tot op het bot en elkaar alles gunden. Meer dan ze zichzelf gunden. Ware broeder- en zusterliefde.  Lees meer

derde-zwangerschap

Een derde? Zou je dat nou wel doen?

Ik merk dat er door mensen om mij heen regelmatig wordt gedacht aan een derde. Een goed antwoord op de vraag ‘is het verstandig om nog voor een derde kind te gaan?’ is er niet. Ik kan je alleen wat ervaringen geven over het hebben van drie kleintjes.

Ik heb er namelijk drie. En ik zou ze alle drie, stuk voor stuk niet meer willen missen. En dat zeg ik niet alleen maar omdat ik er geen één meer terug kán stoppen. Bovendien als ik dat zou kunnen doen, zou ik niet wéten welke ik terug in de doos zou stoppen.

Nee. Dat is omdat ik op alle drie trots ben, van ze hou en het voelt compleet.

Maar ze zijn er dus. Alle drie. 24 uur per dag. 7 dagen per week. Om gek van te worden. En dat is waar de volgende vraag vandaan komt. Een derde? Zou je dat nou wel doen?

Je zou het kunnen doen als je… 

Lees meer

5 simpele stappen om je kleintjes hun speelgoed op te laten ruimen (soort van)

Je kent het wel (oke, oke, de perfecte en altijd opgeruimde moeders kennen het waarschijnlijk niet), overal waar je ook kijkt ligt speelgoed. Een blokje DUPLO op je looppad, een stempeltje aan je muur gekleefd, een omgekeerde Barbiebak, een Spidermanmasker op het toilet (waarom?), leesboekjes over de vloer… En terwijl je een half uur geleden nog dacht ‘goh, wat zijn ze lekker aan het spelen’, bedenk je je nu opeens ‘Wat een BENDE! Opruimen allemaal NU!’

Maar ja, zo simpel is dat natuurlijk niet. Want je denkt toch niet dat de kinderen meteen alle rommel gaan opruimen wanneer jij dat vraagt?

Toch zijn er 5 simpele stappen om die verrekte bende op te ruimen. Volg de stappen nauwkeurig en na stap 5 is alle bende weer opgeruimd.

Stap 1: Roep je kleintjes bij elkaar en zeg ze dat ze al het speelgoed moeten opruimen. Wees wel duidelijk. Barbie’s in de Barbiebak, Duplo in de Duplobak, boekjes in de boekenkast, enzovoorts. Klinkt vrij simpel toch?

Stap 2: Herhaal dit ongeveer 10.000 keer. Zo simpel was het blijkbaar toch niet.

Tip: Zet desnoods opruimliedjes erbij aan om de kinderen extra te motiveren.

Stap 3: Begin nu met dreigen. ‘Als je nu dat DUPLOblokje niet in de bak doet, ga je maar even op de gang zitten.’

Stap 4: Je doet even duidelijk voor, wat je nou precies bedoelt met opruimen. De Barbies in de Barbiebak, de leesboekjes in de kast. De kleintjes kijken aandachtig en spelen ondertussen nog even vrolijk verder. Hoe simpel kun je het maken?

Stap 5: Je stuurt de kinderen de kamer uit en je gaat nu zelf maar het laatste restje van de bende opruimen. Het grootste deel had je namelijk al in stap één tot en met vier gedaan. Uiteindelijk toch echt de simpelste manier.


opruimen

 Afbeelding opruimend kind: Shutterstock

Je piemel valt er niet af

Ik heb een zoon. Een ‘echte’ jongen in hart en nieren. Ik heb ook vriendinnen met zoontjes. Allemaal, stuk voor stuk, stoere binkies. En het zijn ook nog eens de vrienden van mijn zoon. Zo nu en dan een jongensomgeving dus.

Nee, een jongen is geen meisje. Een jongen doet jongensdingen. En ik wil niet generaliserend zijn, maar het is gewoon zo. Er zijn duidelijk zichtbare verschillen tussen een jongen en een meisje. Zo rammen jongetjes op alles wat ze op hun pad tegenkomen en als ze echt op gang zijn, brullen ze er ook nog bij. Maar er is nog een dingetje waar je niet omheen kunt. Ze hebben een piemel.

Jongens hebben een piemel!

Nu ben ik zelf nooit in het bezit geweest van een piemel en mag ik mijzelf dus geen grote expert op dit gebied noemen. Maar gezien de jongensomgeving waarin ik mij soms begeef, kan ik natuurlijk een poging wagen om een beeld te schetsen en misschien wat advies te geven over de piemel.

Lieve jongetjes,

Ik snap dat een piemel heel handig is om mee te kunnen plassen. Maar omdat je heel gemakkelijk overal kunt plassen, betekent niet dat je overal moet plassen. De ingang van onze tent is bijvoorbeeld niet de plek om plaskraan open te zetten. En de glijbaan op het speelpleintje is ook niet bedoeld om je plasje vanaf te laten glijden.

Ik weet hoe een piemel eruit ziet, je hoeft het dus niet nadat je onder de douche bent geweest in de rondte te wapperen en er een speciaal dansje mee te doen (dit geldt ook voor alle vaders).
Op school zijn er misschien kindjes (meisjes) die niet weten hoe een piemel eruit ziet. Het is niet jouw taak om dat laten zien. Alsjeblieft, hou hem in je broek! Echt waar, als klein jongetje kan dat misschien onschuldig overkomen, maar als je straks een tiener bent zal je niet zo onschuldig meer behandeld worden. Dus, leer het nu gewoon alvast af!

Het is ook echt niet nodig om je piemel in allerlei gaatjes te stoppen, zoals het gat van een cd, shampoofles of iets anders waar ‘ie nu nog wel doorheen past, maar er komt een dag… En het is ook zeker niet nodig om je piemel in de appelsap te dopen. Of op de tafel te leggen. Echt. Niet. Nodig.

En als laatste, wees gerust! Ontspan! Je piemel valt er niet af. Hij zit daar in je broek en hij blijft daar in je broek. Je hoeft dus niet elke vijf minuten te voelen of ‘ie er nog zit en je hoeft hem niet vast te houden terwijl je Spiderman zit te kijken. Echt, geloof me, hij zit daar voor de rest van je leven.

Nou de groetjes he… En boks!

Afbeelding: Shutterstock

Moeder van een puber

Ik ben een moeder van een puber. Dat werd ik niet zomaar, dat heeft ongeveer een jaar of 12 geduurd. Je zou denken dat ik me dus goed kon voorbereiden, maar als het er eenmaal is dan is het er ook in eens. Ik schepte ooit op dat ik een super makkelijke en vooral brave dochter had en kon me niet voorstellen dat zij net zo een puber zou worden als IK was! Maar niets in minder waar. Dat lieve, verlegen, rustige meisje is uitgegroeid tot een goed gebekte, altijd het laatste woord hebbende, 100% puber. Voordeel van deze puber is dat ze uitslaapt, yes! Dat vroege opstaan is tijdens de pubertijd helemaal voorbij. Slapen schijnt een positief effect te hebben op de hersenen, dus in de weekenden stoor ik haar niet! Maar als ze dan wakker is, ligt ze nog uren lang op bed. Of verplaatst ze zich in het uiterste geval van bed naar bank, waar doctor Tablet en mister iPhone binnen handbereik liggen. Ideaal zou je denken. Maar dat luie gedrag is niet helemaal hoe ik het graag zie.

Rommel is haar middle name. Ik zelf ben ook geen Miep Kraak van de huishouding, maar zelfs ik kan me mateloos storen aan het spoor van jassen, schoenen, kleding, make-up, opladers, de stijltang en niet te vergeten de verpakkingen van alles wat er half liggend naar binnen wordt gewerkt aan consumptie.

Na zo een 30 keer vragen of ze haar kamer opruimt, gaat ze er als een tornado doorheen. ‘Top!’, denk ik dan, ‘Eindelijk!’. Tot ik een kijkje neem en er altijd een berg kleding ligt waar ik me van afvraag waar ze dat in vredesnaam zo snel vandaan heeft getoverd. Wat ze doet met die berg kleding? In-de-wasmand-natuurlijk! Dat ruimt zo lekker op, voor haar. FOUT! Orders van deze moeder, stuk voor stuk bekijken of het daadwerkelijk gedragen is, of dat het tijdens het kleding uitzoeken niet gewoon is neergekwakt. Want ze denkt “dit wil ik niet aan vandaag” en het wordt vervolgens als een zielig vodje op de grond afgedankt. Ik heb wel hobby’s maar “de was doen” staat niet op de kaart.

Kamer-Puber

Ik denk ook dat mijn puber ineens iets heeft onontwikkeld, namelijk het stukje “licht uit doen”. Waar ze gaat of waar ze staat, overal brandt licht. Zelfs als ik denk dat ze nog steeds in de badkamer staat, omdat daar nog licht brand, ligt ze al lang en breed in bed, uiteraard met het licht aan. Het schijnt niet makkelijk om dit op te slaan in haar puberbrein, want als ze ’s ochtends naar school gaat staan alle lichten nog aan waar zij zich heeft bewogen en zelfs de teevee maakt niet genoeg indruk om uit te zetten.

Ik heb al het nodige gelezen over het “puberbrein“, maar nog niet genoeg vrees ik. Dat ze vergeetachtig zijn heeft ook weer zo zijn verklaringen, maar hoe komt het dan toch dat ze NOOIT haar iPhone vergeet!

Mijn puber? I love her

Liefs,
Diana

Slaaptekort

Elke ouder heeft ermee te dealen. De één kan er prima mee omgaan, voor de ander is het een grote vijand die je in een monster laat veranderen. Slaaptekort. Ik krijg al vlagen van misselijkheid als ik het woord hoor. En toch heb ik door de jaren heen, naast een flinke dosis koffie, een aantal manieren gevonden om het slaaptekort te beperken, zonder dat mijn kleintjes daar erg in hadden!

slaaptekort

Zo blijkt verstoppertje spelen een prima powernap te zijn! Regel is wel minimaal tot honderd tellen! Mag je je verstoppen? Naar bed, onder de dekens, meteen! Je houdt minstens 90 seconde over om je powernap te doen. Mag je tellen? Vertel je kleintjes dan na een kwartier dat je ze écht niet kon vinden.

Als je kleintje vraag: ‘Mam zullen we vechten?’. Zeg nooit nee! Altijd met beide handen aangrijpen. De momenten dat je voor dood speelt, zijn prima momenten om je powernap te doen.

Of zet de autobak neer, ga op de grond liggen en zeg dat jij de autobaan bent. Je kleintjes vinden het fantastisch! Jij kan rustig liggen en ondertussen krijg je een soort van massage. Nee, ik stel inderdaad geen hoge eisen aan een massage.

En als je kleintje vraagt om mee te spelen met vadertje en moedertje, EIS de rol van baby op! En spreek met je kleintjes af dat je dit de hele middag met ze gaat spelen. Een langere powernap ga je niet krijgen.

En zo kom je toch je dag weer door. Succes!

 

Afbeelding: Shutterstock

Het schreeuwen

Afbeelding: Shutterstock

Naar aanleiding van dit blog, heb ik een aantal opmerkingen gekregen over het schreeuwen (en meer, maar daar hebben we het nu niet over). Vandaag reageer ik op het schreeuwen. Want ja, ik schreeuw weleens.

Het is zeven uur ’s ochtends, mijn wekker gaat. Ik geef een stomp op mijn telefoon in de hoop dat deze op snooze springt. De minipeuter naast me, die rond 01.00 bij ons is gekropen, slaat met een afstandsbediening op mijn hoofd. “TV kijken”, roept ze, ik bedoel schreeuwt ze, er bij. Bij mijn voeten voel ik een ander paar voeten van de zesjarige en ik realiseer me dat ik beter maar op kan staan. Ik ben moe, maar ik heb een goed voornemen. Ik begin de dag met een dansje, ik begin de dag met een lach. Een liedje wat ik tot vervelends aan toe van de man geleerd heb. 

Ik strompel naar de badkamer, ik ben echt géén ochtendmens. Maar met een plens koud water word ik dan toch echt wakker. Toch heb ik nog steeds het liefst dat er niemand praat. Maar die kleintjes zijn er nu eenmaal, dus ik accepteer het praten. Zachtjes praten, dat wel.

Op de vroege ochtend kies ik voor gemak, dus ik kleed mijn kleintjes aan, hoewel ze dit eigenlijk best zelf kunnen, maar er gewoon geen zin in hebben. En ja, ook de zesjarige help ik met haar sokken. Die sokken, dat is toch echt een dingetje hoor. Ik moet die sokken met alle beleid bij haar aantrekken, want anders zit ‘ie scheef of erger nog voelt ze een draadje! En dat kan ze niet op een ‘normale’ manier melden, nee dat moet op volume 10 met de ogen dicht geknepen en op een nogal schreeuwerige toon. Ik begin van binnen al een beetje te koken en denk ‘potverdikkie, ik doe ook gewoon mijn best’. En ik weet een kalme ‘Niet zo schreeuwen’ uit te brengen.

We komen beneden. Tijd voor een ontbijtje. De zesjarige wil naast mama zitten. De peuter ook. De minipeuter ook. En ja, ik weet het, overal is een oplossing voor. Om beurten, schema’s wie, wat wanneer. Maar het is niet goed genoeg. Het komt niet aan en de drie kleintjes blèren op volume 10. Ik zou tot tien kunnen tellen, ik zou kunnen denken ‘alles komt goed’. Maar ik verhef mijn stem. Ik verhef mijn stem om ze te vertellen dat ze niet zo moeten schreeuwen.

Tijd om naar school te gaan. Ik begin een kwartier voor vertrek met de mededeling dat we schoenen en jassen aan gaan doen. Het komt niet aan. Ondertussen zie ik het aanrecht vol staan en denk het nog even snel op te ruimen (zie je, het gebeurt uiteindelijk wel). Tijdens dat opruimen roep ik een aantal keer met een lage stem dat ze hun schoenen en jassen aan moeten doen. Ik word wederom compleet genegeerd. Ik ga voor ze staan, ik kijk ze recht in hun oogjes en vraag ze om even te luisteren en hun schoenen en jassen aan te doen. Er wordt door me heen gekeken. ‘Joehoe’ probeer ik nog met een luide stem. Geen reactie.
Er zit niks anders op. ‘SCHOENEN EN JASSEN AAN, NUUUU! tjonge jonge jonge’

Nee, schreeuwen is niet fraai. Schreeuwen is onredelijk, schreeuwen is onmacht, schreeuwen is niet goed te praten. Het liefst schreeuw ik niet, praat ik altijd in de positieve vorm. Straf ik niet, beloon ik alleen maar omdat mijn kleintjes alles naar verwachting doen. Ja, dat zou ik willen, echt. Maar hé, ik ben een mens (geen ochtendmens) en ik leef, ik voel en ik kook soms. Ik heb het beste met mijn kleintjes voor, ik hou van ze en ik plak ze achter het behang.

Wie niet?