De transvoeter

Mijn kinderen zijn transvoeters. Ze zijn geboren met hun linkervoet aan de rechterbeen en de rechtervoet aan de linkerbeen, denken ze. Even voor de duidelijkheid en de beeldvorming, in werkelijkheid zit de linkervoet gewoon aan de linkerbeen vast en de rechtervoet gewoon aan de rechterbeen. Het zijn benen en voeten zoals je ze bij veel kinderen ziet, maar leg dat maar eens aan ze uit.

In het dagelijks leven is dit overigens niet zo’n probleem. Meestal helpen wij de kleintjes met schoenen aantrekken, wij gaan dan niet mee in hun transvoeterschap. Gewoon de juiste schoen aan de juiste voet en lopen maar.

Maar nu is het zo dat kaplaarzen hier in de familie nogal populair schoeisel is. De kleintjes kunnen dat helemaal zelf aan en uit trekken. Op zich heel handig natuurlijk, behalve dat de transvoeters dan in hen naar boven komen. En als het mooie weer straks eindelijk tevoorschijn komt, hebben ze ook geen hulp nodig met het aantrekken van de slippertjes… Althans, als ik het loslaten kan. En het transvoeterschap van mijn kleintjes durf te accepteren.

transvoeter-550x244

Ach, je leert er mee leven…

Het leven wordt steeds makkelijker naar mate de kleintjes groter worden…

Het leven wordt steeds makkelijker naarmate de kleintjes groter worden… Wie heeft deze uitspraak in hemelsnaam bedacht?

De babyspekbeentjes en het pamperkontje op je heupen. De spekarmpjes om je nek. Hoe heerlijk, hoe fijn! Het gebrabbel waar je niks van maken kunt. De verrassende blikken en de nieuwsgierigheid als er een maaltijd voorgeschoteld wordt en vervolgens door je haren wordt gesmeerd. De afhankelijkheid van jou. Van jouw kunnen, jouw handelen.

Het komt nooit meer terug.

Natuurlijk zijn mijn kleintjes nog afhankelijk. Natuurlijk wordt het avondeten nog steeds af en toe in mijn haren gegooid. Natuurlijk zeggen ze dingen waar ik niets van maken kan en natuurlijk krijg ik nog onverwachte knuffels die uit hun tenen komen.

Maar wordt het leven steeds makkelijker naarmate de kleintjes groter worden? Nah. 

Een middagslaapje, oftewel een uurtje stilte in de middag, dat zit er niet meer in. De was met babykleertjes was schattig om te wassen. Maar inmiddels puilt de wasmand zo uit, dat het verre van schattig is. Kreeg je vroeger de vraag ‘Mama, waarom ga je naar de wc?’. Nu komen ze met vragen als ‘Waarom geven mannen geen kusjes aan mannen en wel aan vrouwen?‘ of ‘Waar staat hectometerpaaltje 1?‘ En jawel hoor, ook aan de vraag ‘Hoe komt er een baby in je buik?’ is geen ontkomen meer.

En oké, ik geef het toe. Het is een verheerlijking om van de luiers af te zijn. Maar hoe schattig was de babypoep in vergelijking met de bolussen die ze nu af en toe draaien met een geur waar je U tegen zegt. En hun eigen kont afvegen? Ho maar! Je zou het eigenlijk ook niet moeten willen in sommige gevallen…

Ik weet nog zo goed dat ik, toen ik net moeder werd, voor even naar de supermarkt gaan een hele ochtend uittrok. Kind in de maxicosi, maxicosi in de auto, alleen dat al was een dagtaak. En dan was ik nog geeneens vertrokken. Je zou denken dat het nu allemaal lekker vlot gaat… Op het moment dat ik de kleintjes zover heb gekregen hun schoenen aan te doen, moet de eerste alweer plassen en om de één of andere reden kan dat niet met schoenen aan. Alles weer uit dus. Als ik de driejarige in haar stoel wil hijsen, is zij het daar totaal niet mee eens en om de één of andere reden, moet haar weg naar de auto weer helemaal opnieuw. Vanaf de voordeur ja! Heb ik ze allemaal in de auto? Dan is de middelste zijn tas (die hij eigenlijk helemaal niet nodig heeft) vergeten. Oh man, waar is die tijd toen ik snel een maxicosi de auto in mikte om vervolgens geluidloos naar de supermarkt te rijden?

Het moment dat je kleintje voor het eerst ‘mama’ zegt. Wat een eer, wat een verrukkelijkheid dat een klein mensje dat tegen jou zegt. Nu vraag ik me soms af waarom ik überhaupt die kleintjes heb leren praten. En denk je dat een driftbui van een tweejarige niet te handelen is? Dan heb je een 7-jarige zijn zinnen nog nooit zien verliezen… Oké, ze gaan niet zo snel meer op de supermarktvloer liggen stampvoeten, maar de woorden ‘Mama, ik haat je’ moet je inmiddels wel kunnen incasseren.

Het leven wordt steeds makkelijker naarmate de kleintjes groter worden? Nah.

Afbeelding: Shutterstock

Ruim je stront op!

Ik behoor nu een half jaar tot de hondenbezitters. Had je mij dat een jaar geleden gezegd, dan had ik je knetterhard uitgelachen. Maar zou het hondje ons nu onverwachts verlaten, dan zou ik knetterhard gaan huilen. En nu ik dus een hondenbezitter ben, begrijp ik de andere hondenbezitters ook steeds een beetje meer.

Ik begrijp dus dat je je hecht aan zo een beestje en dat het onderdeel wordt van je gezin. Ik begrijp dat je het niet kunt voorstellen dat mensen en kinderen bang zijn voor je trouwe viervoeter. Ik begrijp zélfs dat je kunt zeggen: ‘Hij doet niets hoor.’ Iets waar ik me voorheen pissig om kon maken, want hoezo doet dat beest niks? Je zult het (nog) niet uit mijn mond horen hoor, want zij doet wel degelijk nog wat. Ze springt overal nog tegenaan en kan je zomaar opeens ongewenst gaan likken.

Ik bedoel maar…

Maar ik weet ook, dat ze lief is, met je wil spelen en geen vlieg kwaad doet.

Toch is er iets wat ik niet begrijp aan (sommige, laat ik ze niet allemaal over één kam scheren) andere hondenbezitters. Ik vind het zelfs hooguit irritant, want ik wil er niet mee geassocieerd worden. Ik begrijp niet dat ze de stront van hun eigen hond niet opruimen. Maar gewoon daar laten liggen, soms zelfs midden op de stoep. MIDDEN OP DE STOEP! Vóór het schoolplein notabene nog wel!

Maar ook in het gras vind ik het uiterst vervelend. Kinderen spelen namelijk heel vaak in gras. Ze plukken er bloemetjes of maken er een radslag met alle gevolgen van dien. En daarbij poept mijn hond ook in het gras. Als ik dus die drol probeer op te rapen, moet ik eerst als een soort survivaller door het gras ploeteren en balanceren om die drol van mijn hond te kunnen pakken.

Ik schaam mij, ik schaam mij diep dat er zoveel drollen in het openbaar liggen. Daarom loop ik ook maar al te graag met mijn zichtbare poepzakhouder, zodat ik niet aangesproken kan worden op al die dampende drollen. Want serieus, hoe moeilijk is het nou om hem daar even weg te pakken en in de hondenbak, die op vrijwel elke hoek van de straat staat, te mikken?

Dus bij deze, ruim je stront op!

Afbeelding: Shutterstock

Angstvallige overeenkomsten tussen een tattoo en een kleintje – deel 2

In het verleden, eigenlijk al vanaf mijn pubertijd, heb ik er vaak over nagedacht. Ik wist het, ik wil het! Het volgende moment besefte ik mij dat ik er de rest van mijn leven aan vast zou zitten en veranderde nooit meer van gedachten.

80% van de mensen met een tattoo krijgt spijt.

Ik ben nog steeds blij dat ik het gedaan heb. Zoals ik mezelf nu zie, past het helemaal bij mij.

Eigenlijk kun je het nemen van een tattoo prima vergelijken met het krijgen van een kleintje. Er komt een dag dat je besluit en voelt, ik ga ervoor, of niet.

Hier zijn 9 angstvallige overeenkomsten tussen het nemen van een tatoeage en het krijgen van een kleintje.

– Een tatoeage is voor altijd. Een kleintje ook. Behalve dat je een tatoeage weg kan laten halen. Is voor mij geen denken aan. Ik hou zo van allebei!

– Zien mensen zo’n rijkelijk gevulde sleeve? Dan behoor je tot de groep “ASO”. Zien mensen je borstvoeding geven, dan zal je wel tot de borstvoeding- en bakfietsmaffia behoren. Mensen zullen hun oordeel klaar hebben. Ik zelf vind dat een erg “ouderwetse” gedachten. Beide heeft de volledige vrijheid in mening en is terug te vinden onder alle niveaus.

– Als je er eenmaal één hebt, is het banen-aanbod een stuk beperkter geworden. Helaas gebeurt dit nog steeds. Nooit geweten dat intelligentie iets te maken heeft met de liefde voor de kunst van het tatoeëren. Nu nog personeelszaken overtuigen.

– Een tatoeage versiert je lichaam. Een baby ook. Tenzij je het ziet als ruïneren.

– Het is altijd duurder dan je in gedachte had. Maar een hele leuke reden om te sparen. Need I say more?

– Wil je er zelf echt één, of wil je er misschien één omdat iedereen er één heeft? Ik mag hopen dat je er in beide gevallen heel goed over nagedacht hebt!

– Je weet dat het, als je er eentje neemt (of krijgt), hoe je het ook went of keert, pijn gaat doen. De pijn verdwijnt en het plezier blijft.

– Je denkt te weten dat je er één wilt, en als je er eenmaal aan gewent bent, wil je er meer. komt er ooit een einde aan? Helaas is het krijgen van kinderen beperkt en is het verlangen naar meer, mijn wens waren er vijf maar ben gelukkig en dankbaar met twee. Dus dan maar verder met tatoeëren.

– Op het moment dat je ze hebt ben je laaiend enthousiast, maar denk je er 15 jaar later nog steeds zo over? Zeker weten! Mijn oudste dochter is inmiddels 13 jaar en mijn eerste tattoo 24 jaar. I will always love them.

P.s. Dit is een contradictie op: Angstvallige overeenkomsten tussen een tattoo en een kleintje – deel 1

Liefs,
Diana

Beste moeder met driftige peuter in de supermarkt…

peuter schreeuwen

Ik zie je staan midden in het gangpad. Je probeert je schreeuwende peuter rustig te kalmeren en consequent blijf je zeggen dat je nu geen snoepjes gaat kopen omdat de snoeppot thuis al vol zit. Ook zie ik je rode hoofd en je geïrriteerde blik naar mensen die tegen je peuter beginnen te praten. Ik zie je ook naar mij kijken. Wanhopig en rollend met je ogen.

Ik zal het niet doen, iets wat ik pre-kinderen wel gedaan zou hebben. Je veroordelen. Ik zal niet denken dat je het fout doet, dat je het helemaal anders zou moeten doen. Ik vind het niet stom dat je je kleintje mee naar de supermarkt meegenomen hebt. Ik snap dat je niet onbeperkt bij Albert bestellen kunt, of dat je geen oppas thuis hebt zitten. Ik vind je ook geen slechte moeder die haar kleintje totaal niet onder controle heeft. Peutertjes zijn nu eenmaal niet programmeerbaar, hoe graag we dat soms ook zouden willen, zeker op een moment als dit.

Ik zal me er ook niet mee bemoeien. Het enige wat ik zal doen is je een troostende en begrijpende blik geven.

Maar toch vraag ik me wat af. Ik vraag me af of je ook gewoon even het huis uit wilde, ook al riskeerde je daarmee een driftbui. Gewoon omdat je de woorden ‘Ni Hao Kai Lan’ even niet meer kon aanhoren of omdat je van nog een potje memory met je peuter in coma zou raken. Want heb je ook zo slecht geslapen vannacht? Of eigenlijk de afgelopen 7 jaar, sinds de kleintjes je slaap kwamen verstoren. Ook al heb je er alles aan gedaan om die kleintjes elke nacht door te laten slapen, maar het lukt simpelweg niet.

Ik vraag me af wat je allemaal hebt meegemaakt? Misschien heb je ook wel een doodziek kind gehad? Een of meerdere miskramen. Misschien heb je heel veel verdriet te verwerken. Misschien ben je een moeder die het allemaal alleen moet doen.

Ik vraag me af of jij het moederschap af en toe, op momenten als deze ook zo verrekte lastig en moeilijk vindt. En of je jezelf ook afvraagt waar je aan begonnen bent. En je soms stiekem verlangt naar de tijd dat je nog geen kinderen had.

En toch is er één ding dat ik me niet afvraag, maar zeker weet. Ik weet zeker dat je van je kleintje houdt, dat je je kleintje voor geen goud wil missen en het zo weer over zou doen.

En voor nu? Voor nu is het ok dat je je kleine driftkikker oppakt en je boodschappenkar vol achterlaat.

Het scheelt mij weer langs de schappen te gaan.

Afbeelding: Shutterstock

Vijf paar voeten en het sokkensysteem

Vijf paar voeten hebben we hier in huis. Mannenvoeten, vrouwenvoeten, meisjesvoeten, jongensvoetjes en meisjesvoetjes. Ik weet niet precies hoeveel paar sokken we samen hebben, maar ik weet wel dat het er te veel zijn.

sokken

Daarom hebben wij een sokkensysteem bedacht. Als bij ons thuis de sokken gewassen zijn, dan verzamelen we ze in een grote mand. Naast de grote mand hebben we voor iedereen een eigen mandje. Eens in de zoveel tijd zoeken we de sokken die we in de grote mand verzameld hebben uit. We maken er weer paren van en die komen in een van de kleine mandjes terecht. Afhankelijk van de kleur en grootte weten we in welk mandje we de sokken moeten doen.

Klinkt best georganiseerd toch? In theorie is het ook best georganiseerd, maar in de praktijk niet. In de praktijk verzamelen wij de gewassen sokken namelijk in een grote mand. In deze grote mand zitten zoveel sokken dat het praktisch onmogelijk is om er twee dezelfde sokken in terug te vinden. Sorteren is een klusje geworden waar we liever niet meer aan beginnen. De kleine mandjes blijven dus leeg.

Ondertussen wordt de grote mand steeds voller en het bij elkaar zoeken van een paar sokken wordt steeds moeilijker. We zijn nu op het punt aangekomen dat je niet gek meer moet opkijken als bij ons thuis iemand uit wanhoop maar twee verschillende sokken heeft aangetrokken.

De kinderen kan dat trouwens niet veel schelen. Zodra ze de kans krijgen, trekken ze hun sokken toch weer uit…

Kansloze dreigementen, waarom doe ik dat toch?

Ik ben een moeder en ik maak fouten. Hoe graag ik ook alles perfect zou willen doen, mijn kleintjes laten opgroeien in harmonie zonder te straffen, zonder mijn irritatie op hen te uiten en zonder te schreeuwen. Echt, ik zou het willen. Maar het lukt niet.

Sterker nog, af en toe laat ik mijn kansloze dreigementen op ze los. Dreigementen waarvan ik weet dat ik ze toch niet waar zal maken. Dreigementen die zomaar barstjes kunnen geven in hun vertrouwen in mij. Ik weet dat het kansloos is. En toch doe ik het.

Ik zal eens een voorbeeld geven van zo een kansloos dreigement; ‘Als je nu niet komt, dan blijf je maar hier! Ik ga wel zonder jou.’ 

In de supermarkt, in de woonkamer, midden op straat, in de dierentuin, in het zwembad, op het speelpleintje, in de auto, of waar ook mijn kleintje opeens besluit dwars te gaan doen, zijn kont tegen de krib te gooien.

Soms heb ik tijd, geduld, de energie om het op een redelijke manier op te lossen.

Maar soms ook niet. Soms ontbreken alle elementen om die op een redelijke manier toe te passen. En dan floept het zo uit mijn mond. En heel af en toe zelfs uit mijn tenen.

‘Als je nu niet komt, dan blijf je maar hier! Ik ga wel zonder jou.’ 

Resultaat? Een kleintje die nog harder gaat blèren. Omdat hij nu te dealen heeft met een boze moeder. Omdat hij serieus geen stap verder meer wil zetten. En misschien wel omdat hij bang is. Bang om achtergelaten te worden. Uiteindelijk rent hij achter me aan en zitten we het volgende half uur gezamenlijk met een chagrijnige porem uit het raam te kijken. Ik met een beetje schuldgevoel. Hij met een beetje angst.

Natuurlijk meen ik het niet. Ik zou mijn kleintje nooit ergens achterlaten. Dat weet hij. Maar toch checkt hij het ’s avonds voor het slapen gaan nog even.

“Mama, je gaat toch niet weg?”
“Nee natuurlijk niet schatje, ik zou je toch nooit alleen laten!?”

Ahum. Opeens besef ik het me.

Stomme kansloze dreigementen…


dreigementen pinterest

Afbeelding: Shutterstock

Lieve mams

moederdag

Lieve mams,

Er spoken vragen door m’n hoofd. Ik heb namelijk te maken met een 13 jarige puber die ontzettend veel op mij lijkt. Ja ja, zeg het maar, “Karma is a bitch” and she’s here.

Hoe heb jij het (samen met stepdad) toch geflikt? En nee, nu niet gaan lachen want dit is wat je ooit geroepen hebt, wacht jij maar! Nou, het is zo ver.

Was ik ook dwars, rommelig, slordig, opstandig, op en onderweg, brutaal, vergeetachtig en lui? Nam ik non-stop vrienden en vriendinnen mee naar huis, zuchtte, kreunde en steunde ik bij ieder verzoek van jou? Kwakte ik ook al mijn kleding op een hoop en bij de vraag om mijn kamer op te ruimen, pakte ik toen alleen maar een grote berg kleding van de grond om dit vervolgens in de wasmand te gooien? Moest jij mij ’s ochtends ook tig keer roepen voor ik overeind kwam? En at ik ook altijd de ijskast leeg? Moest jij wel eens op school komen voor een gesprek? Ik namelijk wel.

Heb je misschien nog tips, tricks of goede adviezen? Zat jij ook wel eens met de handen in het haar? Ja ik weet het, het is jullie enige kleindochter en de liefste van de wereld. Maar echt, ze lijkt op mij.

Ik klaag verder niet hoor  want ze is ook sterk, stoer, mooi, vaak ook heel lief en heeft een hart van goud.
Bij deze bied ik mijn oprechte excuses voor mijn zware pubertijd inclusief gedrag aan. Want als er iemand mij is blijven steunen door dik en dun, waren jullie dat. Ik heb mazzel, want ik heb een geweldige moeder en wel twee stuks top vaders.

Voor nu nog even doorbijten, maar ik heb van jullie geleerd om je kind altijd bij te blijven staan, hoe opstandig ook.

Met de nodige “irritante” gesprekken van mijn stievie aan de eettafel, de goede verzorging en het luisterend oor van mijn mams en de wijze levenslessen van mijn paps.

Dank jullie wel.

Liefs, Diana

 

Afbeelding: Shutterstock

Boys will be boys, inclusief de piemels en de scheten

boys will be boys

Na een weekje op de camping te hebben gebivakkeerd, met de kleintjes en de vriendjes, werd ik er weer even aan herinnerd hoe het ook alweer zat met jongens. Kamperen is toch een beetje back to basic, iets wat jongens graag willen, en ook mijn kleine man bevalt dat maar al te goed. Wat mij betreft overigens helemaal geen probleem, ik ben namelijk ook best wel in mijn element tijdens het kamperen. Geen make-up op mijn snoet. Geen high heels, maar rondbanjeren op mijn kaplaarzen. En elke avond aan de barbecue een halve koe naar binnen werken. Misschien schuilt er diep van binnen ook wel een beetje een kerel in mij.  Lees meer