Verdrinking hoor je niet. Dat leerde ik de harde manier

Ik heb dit verhaal vijf jaar lang voor me gehouden. Uit angst voor oordelen. Maar het is tijd. Omdat dit ongeluk ons leven veranderde, maar ook omdat het anderen kan waarschuwen. Want verdrinking bij kinderen gebeurt vaak stil. Té stil. Dit is wat er echt gebeurde op 26 juni 2020.

26 juni 2020. Het is 30 graden en er wordt onweer voorspeld. Om half zes ben ik klaar met werken. Johan is nog aan het werk en heeft daarna een barbecue, dus vanavond mag ik het alleen doen. Er zijn twee jongens op te halen: eentje in Alphen voor zes uur en de ander voor half zeven in Baarle-Nassau. We wonen in Alphen, maar ik moet toch via Alphen naar Baarle rijden in verband met de tijden.

We eten makkelijk vandaag. Jens krijgt nog een potje babyvoeding, en met Seth zou ik pannenkoeken eten. Het is vrijdag, mooi weer en onweer hangt in de lucht.

Met de mannen thuis is het inmiddels bijna half zeven. Bij de buren staat een groot zwembad in de tuin, en Seth wil graag zwemmen. Hij is 5,5 jaar oud en kan staan in het zwembad. Voor Jens hebben we zo’n babyzwemband, je kent ze wel, die gele dingen.

Seth kijkt me met puppyogen aan en vraagt of hij met kleren en al in het water mag. Ik ga overstag, hij heeft een haltershirt en een korte broek aan. Het is warm.

Na een minuut of tien begint Jens te jengelen, iets met eten en structuur. De tuin is open vanwege de overkapping die we aan het maken zijn. De buurvrouw staat de was op te vouwen aan de kant waar het zwembad is en heeft zicht op Seth, die lief aan het spelen is. Buuf let op, dus ik ga Jens zijn eten maken.

Ik zeg nog tegen Seth: “Als het gaat regenen, kom je eruit hè?”
“Ja mama, komt goed.”

Ik geef Jens zijn hapjes, en zoals je weet hoor je kinderen altijd als ze op een trampoline of in een zwembad zitten. Dus: hapje voor Jens, en ondertussen roep ik: “Ja schat, leuk!” “We komen zo weer.”

Jens is bijna klaar en Seth roept: “Kijk mama, ik zit in het bandje van Jens!”
Ik roep terug: “Kom daar maar uit, dat is voor baby’s.” Ik hoor hem hetzelfde roepen naar de buurvrouw en hij krijgt daar hetzelfde antwoord.

Jens krijgt zijn laatste hapje.
Het is stil.
Te stil.
Ik hoor niets meer. Zou hij boos zijn? Of gewoon opgegaan in het spelen?

Ik loop naar het zwembad en zie twee beentjes in het gele bandje zitten. Ze drijven. De buurvrouw ziet het op dat moment ook. Samen rennen we erop af. We halen hem horizontaal uit het water en leggen hem snel neer. Blauwe lippen, geen ademhaling.

De buurvrouw roept haar man. Hij begint direct met beademen. Wij zoeken onze telefoons. Ik zet Jens in de box, die had ik nog op mijn arm. In paniek probeer ik 112 te bellen maar mijn telefoon werkt niet mee. Ik weet nog dat ik een stap naar achter deed, inademde, opnieuw belde — en gelukkig lukte het toen wel.

Het is drie minuten voor zeven. Alles gaat langs me heen. Ik ren de straat op om een AED. Ik heb 112 aan de lijn. Iemand moet naar Jens. Ze stellen vragen. Het wordt ineens heel druk.

Brandweer. Politie. Mensen die eerste hulp kunnen verlenen. Maar die ambulance — wat duurt dat lang. Ik denk dat ik wel twintig keer heb gevraagd: waar rijdt die nu? En nu? En nu dan?

Uiteindelijk hoor ik hem de straat inrijden. Ik ren erop af en geef de bijrijder zoveel mogelijk informatie: jongen, 5,5 jaar oud, blauwe lippen, ademt nu wel weer maar is niet bij bewustzijn, niet allergisch, 23 kilo, enzovoort.

Ze gaan met alle spullen naar Seth. Er moet een traumahelikopter komen. We maken het weiland bereikbaar. Maar het onweert. De helikopter kan niet landen. We gaan met de ambulance naar Tilburg en vandaar met de heli naar Nijmegen.

Vanwege corona mag ik niet mee in de ambulance. Ik mag mee in een personenambulance erachteraan. Wat een gouden vent zat daar naast mij. Op straat gebeurt er van alles waar ik nu niet op in ga, maar hij heeft me beschermd.

Onderweg hebben we een liveverbinding met de ambulance. Ik hoor mijn zoon huilen. Het enige wat ik kan denken: huilen is goed. Johan rijdt achter ons aan, maar moet langzamer gaan rijden.

We komen via de spoedeisende hulp binnen. Ik word apart gezet in een wachtruimte. Ze gaan met Seth aan de slag. De bijrijder van de ambulance komt bij me zitten met een ontbijtkoek. De piloot van de heli geeft updates.

Na een paar minuten mag ik bij Seth. Ze gaan hem in slaap brengen. Ik geef hem een hand, een kus. Alles in mij wil blijven, maar ik moet hem loslaten. Even.

Twee minuten later zit ik weer alleen in de wachtruimte.

De piloot komt vertellen dat er voorlopig niet gevlogen wordt. Seth gaat naar de volwassen IC in Tilburg om te stabiliseren. Johan is er ondertussen ook. We worden samen naar een andere wachtruimte gebracht. Geen nieuws, geen contact. Corona. Iedereen op anderhalve meter.

Na een minuut of dertig komt er een verpleegkundige: “Horen jullie bij dat jongetje?”
“Ja.”
“O lieve mensen, jullie moeten naar hem toe hoor, dit moet slopend zijn. Wacht hier!”

Ik weet niet wie ze was of wat ze precies zei, maar twee minuten later sta ik oog in oog met een trauma/kinderarts. Hij is eerlijk. Ik moet de waarheid weten. Twee heldere blauwe ogen vertellen me dat hij het niet weet. Alles wat hij kan doen, gaat hij doen. Maar ik moet me voorbereiden op het feit dat het misschien niet genoeg is. Dat Seth kan sterven.

We moeten naar Nijmegen. Voor Seth wordt gezorgd. De speciale ambulance en arts komen hem ophalen. We bellen vrienden die ons erheen rijden. Zij mogen niet mee naar binnen. Johan en ik wel. De vader van Seth en zijn vriendin zijn alvast naar Nijmegen gegaan, zodat Seth daar niet alleen zou zijn. Omdat ik niet met de heli mee zou mogen en wij natuurlijk nooit zo snel konden zijn als een helikopter, zijn zij vooruitgegaan.

Seth ligt daar twee dagen in een veel te groot bed, met veel te veel slangen. Alles is onzeker. Op de kinderafdeling hoor je niet alleen je eigen verdriet. Je hoort het van anderen. Het gegil, de tranen, het machteloze gefluister. En dat blijft bij je.

Als je door het Radboud loopt, hoor je elk moment van de dag de meest heftige verhalen. Allemaal over kindjes die iets vreselijks hebben meegemaakt of die heel erg ziek zijn. Dat verandert je kijk op opvoeden. Nog steeds weet ik dat ik overbezorgd ben, na alles wat ik daar heb gezien en gehoord.

Ik weet nog dat ik met de lift naar beneden ging. Er stond een vader bij me in de lift, we raakten aan de praat. Seth was net ontwaakt en deed het best goed, maar eigenlijk durfde ik dat niet te zeggen. Zijn kleine meisje moest aan haar hersenen geopereerd worden. Zij hadden niet zulk goed nieuws gehad. Samen stonden we daar. Twee ouders, allebei verscheurd, allebei zoekend naar houvast. We huilden onze weg naar buiten. Even frisse lucht halen.

In het Ronald McDonald Huis was het al niet veel beter. Moeders met baby’s op de NICU, vaders die stil voor zich uit keken. Wat een verdriet, en toch hadden we allemaal één ding gemeen: we stonden er. We zetten onze eigen gevoelens aan de kant en waren daar voor onze kinderen. We waren sterk, we huilden, en we voelden ons zó machteloos.

Wat een respect heb ik daar gekregen voor de verpleegkundigen, de mensen in het huis, en alle ouders die daar verbleven voor hun kindjes. Het was een verschrikkelijke tijd, waarin we ook nog eens allemaal afstand moesten houden. Niemand wilde corona, niemand durfde te dichtbij te komen. Maar de verbondenheid voelde je toch.

Waar we zaterdagavond nog bang waren, gaan we zondagmiddag ineens terug naar Tilburg.

In Tilburg staan verbaasde artsen aan het bed van Seth. Hij gaat met sprongen vooruit, heeft het hoogste woord en eet heel graag veel ijsjes. Het slangetje in zijn neus vindt hij niet leuk, maar verder dan dat rockt hij het gewoon.

De eerste keer uit bed om te lopen — geen marathon, gewoon even naar de wc — tranen van opluchting rollen over mijn wangen. Seth kijkt me aan en zegt: “Mam, ik kan al een tijdje lopen hoor.”

De uren vliegen voorbij. We lezen voor uit Jip en Janneke, de verpleging checkt alles, en Seth heeft een hoop lol.
“Kijk mam, als ik een ijsje wil, dan knijp ik dit buisje dicht en dan komt er altijd heel snel iemand aan rennen.”
Hij geniet van de aandacht, en als hij dan dinsdag mee naar huis mag met papa, kan hij niet wachten om weer te gaan zwemmen.

De week erna komt hij aan bij ons, en het eerste wat hij wil is zwemmen bij de buren in het zwembad.

De dinsdag dat Seth naar huis mocht, was het tweede wat ik deed de psycholoog bellen. Een afspraak maken. Keihard gaan werken om dit een plekje te geven, om mijn kindjes niet in een gouden kooi te stoppen.

Hulp zoeken is niet zwak. Soms heb je handvatten nodig. Een luisterend oor. Nog steeds ga ik met periodes naar een psycholoog, gewoon omdat ik niet wil dat de kindjes last hebben van mijn angsten. Soms grijpt het me ook na vijf jaar nog naar de keel. Droom ik van mijn kindjes in het water. Heb ik flashbacks. Zijn er nog steeds triggers.

Maar eerlijk is braaf — ik heb geleerd te relativeren. Wat is een gezonde angst? En wat is echt míjn probleem?

Nu, vijf jaar later, hebben we in onze eigen tuin weer een zwembad staan. Er spelen drie kindjes in. Jens is inmiddels 5,5 — net zo oud als Seth toen. En ik? Ik zit erbij. En ik kijk. En heel eerlijk: ik geniet ook weer, als ik ze zo vrolijk zie spelen in dat grote zwembad.

Ja, ik heb het met Seth besproken. Of hij het oké vond. Zijn antwoord?
“Mama, ik ben niet zo bang als jij hoor.”

Wat ik niet wil vergeten te benoemen: naast alle angst en verdriet, was er ook enorm veel verbinding. Mensen brandden kaarsjes, sommigen gingen zelfs vasten. Seth kreeg kaarten uit alle hoeken van het land, zijn klas ging speciaal voor hem naar de kerk. Die steun gaf kracht.

En dit is míjn beleving. Iedereen die erbij betrokken was, heeft het op zijn of haar manier beleefd. Dat mag. Dat is oké.

De reden dat ik dit nu wél deel?
Omdat ik hoop dat één iemand hier iets van leert.
Dat je het water niet loslaat, ook niet voor een minuut.
Dat je weet dat verdrinking geen geluid maakt.
En dat je weet dat een ongeluk nooit één oorzaak heeft.

Dankjewel als je dit leest zonder oordeel. Als je vragen hebt: stel ze.

Mocht je het willen delen graag ik vertel mijn verhaal als waarschuwing voor andere!

‘Als een dametje’… Nope, niet mijn dochter!

Ik ben opgegroeid met de uitspraken ‘doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg’ en ‘als je niks leuks kunt zeggen, zeg dan niks’. Op zich is er niks mis met deze uitspraken, behalve wanneer het wordt gebruikt om meisjes de mond te snoeren. Meestal vertaalt zich dat in een jonge vrouw die bang is om haar mening te uiten, omdat het iemand zou kunnen beledigen of erger nog, dat haar mening er niet toe doet.

Als kind was ik verre van ingetogen. Ik was luidruchtig en eigenwijs. Ik was extravert en ik vocht terug als ik gepest werd. Ik maakte grapjes en daagde iedereen die op mijn pad kwam uit. Maar toen werd ik een puber en wilde ik niet meer die ‘wilde’ meid zijn. Ik wilde voor jongens aantrekkelijk zijn, een soort ‘mooiste meisje van de klas’. What was I thinking!? Dit was ik natuurlijk helemaal niet, maar ik bleef volhouden om een beleefd dametje te zijn.

Uiteindelijk werd ik een volwassene die continu ‘het spijt me’ zei voor dingen waar ik me helemaal niet voor hoefde te verontschuldigen. Ik verontschuldigde me voor mijn uiterlijk, voor mijn gewicht, voor wie ik ben. Ik voelde zelfs plaatsvervangende schaamte wanneer iemand anders een ander corrigeert. Het was volslagen onzin, maar het ongedaan maken van al een ingesleten gewoonten is een stuk moeilijker dan het klinkt.

En toen werd mijn dochter geboren!

Een dochter die iedereen de stuipen op het lijf jaagt. Die haar ruimte inneemt. Die haar stem laat horen. Die zonder enige terughoudendheid, volledig zichzelf is. En ik wil dat ze zo blijft. Ik wil niet dat ze haar haar, haar lichaam of haar karakter verandert, omdat ze denkt dat mensen haar dan leuker vinden.

Sterker nog, ik ergerde me kapot aan mensen die vinden dat ze zich niet ‘als een dametje’ gedraagt.

Mijn dochter mag rouwdouwen, voor zichzelf opkomen, zichzelf verdedigen en vooral, haar menig geven. Ja natuurlijk verwacht ik dat ze beleefd is, net zo beleefd als dat een zoon zou zijn. Beleefd, maar niet tegen de prijs van het opofferen van zichzelf. Ze durft een confrontatie aan te gaan en ik wil dat het zo blijft.

Dus opgesodemieterd met ‘gedragen als een dametje’, mijn dochter gedraagt zich als zichzelf!


Afbeelding: Shutterstock
Update: 2022/2024

Hij is een vader, geen idioot

 

Regelmatig hoor ik uitspraken om mij heen als ‚mijn man past op’ of ‚het is papadag’. Mijn haren gaan altijd een beetje recht overeind staan als ik zulke dingen hoor, want ik denk dan bij mijzelf? ‚Huh? Als je samen bent, let je kerel dan niet op of zo? Of is hij de andere dagen, als het dus geen papadag is, geen papa? Wat is hij dan? De melkboer? Een vreemdeling die bij je op de bank hangt? Wat?’ En op het moment dat hij opstaat en iets met de kinderen gaat doen, krijgt hij dan een applaus?

Gendergelijkheid.

Als ik om mij heen kijk dan is de gendergelijkheid, zoals ze dat zo walgelijk noemen, nog ver te zoeken. We denken wel dat we allemaal zo gelijk zijn en gelijk behandeld worden, maar als we een jongetje in een prinsessenjurk of met nagellak zien rondlopen, dan puilen de ogen bijna uit ons hoofd.

Voor vrouwen

En voor vrouwen is er ook nog maar weinig gendergelijkheid te vinden en niet alleen op de werkvloer, maar ook in het sociale leven. Want als een vrouw kiest voor een carrière in plaats van bij de baby te zijn, dan ontbreken er toch wel wat moedergevoelens of niet dan? Maar gaat een man een dagje minder werken om papadag te kunnen vieren, dan is dat toch wel de meest betrokken en liefdevolle vader die er is. Beetje krom als je het mij vraagt. 

Maar goed, dan vraag je het ook aan iemand bij wie de rollen thuis echt volledig gelijkmatig zijn verdeeld. Mijn en man en ik zijn zeer gelukkig getrouwd en we hebben daarna vier kindjes gekregen. Dat is flink aanpakken, zeker wanneer je allebei een drukke baan naast het gezin hebt. Ons leven vergt wat planning en samenwerking en soms moet je handelen alsof je een alleenstaande ouder bent.

Gewoon papa

Zo zijn de ochtenduren voor mijn man. Hij maakt het ontbijt klaar, hij zet de lunchtrommels klaar, hij zorgt dat de kinderen er netjes en verzorgt bijlopen en hij brengt de kinderen naar school. Soms maakt hij het avondeten klaar en op zijn dagen brengt hij de kinderen naar hun clubjes. Niet als een ‚super papa’ of als in ‚papadag’, nee gewoon als een vader.

En natuurlijk waardeer ik het dat hij alles aanpakt, maar uitzonderlijk vind ik het niet. Ik bedoel, hij is een vader, geen idioot. Toch zijn sommige mensen geschokt als ik vertel over wat mijn man allemaal doet. „Vindt hij dat allemaal wel leuk dan om te doen?” Ik zal je vertellen, ik was niet alleen toen al die vier kinderen verwekt werden, zeker weten dat hij gewoon helpt en dat dat geen uitzondering is. Hij wil een gezin, ik wil een gezin. Hij wil een carrière, ik wil een carrière. Wij doen dat samen.

Oppas

Als ik ’s avonds een uurtje ga sporten, als ik voor mijn werk een middagje weg moet, als ik met mijn vriendinnen een filmpje wil pakken, dan regel ik een oppas of een opa of oma om op te passen. Of mijn man is thuis. Niet om op te passen, maar gewoon omdat hij een ouder is en ouders passen niet op, die zijn er gewoon.


Afbeelding Shutterstock
2016/2024

kind vergeten

De (loeder)moeder die haar kind vergat!

Je vergeet toch niet je kind! Wat voor loedermoeder ben je dan!? Uh, tja totdat het jezelf overkomt….

Daar stond ik dan, op een doodgewone dinsdagochtend, sleutels in de ene hand, mijn tweejarige zoon zijn favoriete knuffel in de andere en een hoofd vol met dat wat moeders in hun hoofd hebben. De ochtend was, zoals gebruikelijk, begonnen met een serenade van mijn zoon. Het perfecte moment om de dag te beginnen was weer eens vóór zonsopgang. En wakker worden met een dat repertoire bestaat uit alles van ‘De wielen van de bus’ is op zijn zachts gezegd vermoeiend.

Na een ontbijt dat meer op een voedselgevecht leek (wie wist dat yoghurt zulke goede muurverf kon zijn?) en een aankleedsessie die meer weg had van een worstelpartij, waren we eindelijk klaar om te vertrekken. Ik had nog één taak voordat ik me naar het werk zou haasten, namelijk hem afzetten bij het kinderdagverblijf. Een routineklusje, dacht ik. Hoe moeilijk kon het zijn?

In de auto was het ongewoon rustig, alsof mijn zoon zich besefte dat het toch best vroeg was vanmorgen. Hoe dan ook, het was zo rustig dat het me een moment van ongekende productiviteit gaf om mentaal door mijn werkmails te gaan. Het was pas toen ik de auto parkeerde op de parkeerplaats bij mijn werk, een prestatie op zich met het ochtendverkeer, dat ik besefte dat ik een kritieke fout had gemaakt. Ik keek in de achteruitkijkspiegel en zag mijn zoon vredig slapend, nog steeds veilig vastgesnoerd in zijn autostoeltje.

Ik was compleet vergeten om hem bij het kinderdagverblijf af te zetten!!

Paniek vulde mijn hoofd terwijl ik mezelf uitlachte. “Typisch iets voor mij,” mompelde ik, terwijl ik de auto weer startte. Mijn peuter, nu half wakker, keek me verward aan, waarschijnlijk afvragend waarom we terugreden. “We zijn er bijna!” zei ik opgewekt, in een poging om niet in de stress te schieten.

Eind goed, al goed! De peuter is ‘gewoon’ op het kinderdagverblijf terecht gekomen en ik weet nu hoe het voelt om een loedermoeder te zijn. Dat etiket, dat ik ooit met een mengeling van ontzag en schrik van andere ouders hoorde, paste nu verrassend goed. En ja, misschien is het zijn van een loedermoeder niet zo slecht als het klinkt, je hebt in ieder geval wel wat te vertellen als je op je werk aankomt.


Afbeelding: Shutterstock

meisjesdingen

Jongens die van ‘meisjesdingen’ houden…

Ik heb een levendige achtjarige zoon en ik vind het heerlijk om te mogen zien hoe hij zich vrij ontwikkelt. Maar wat me recent wel heeft geraakt, is zijn liefde voor wat traditioneel als ‘meisjesdingen’ wordt bestempeld.

Het begon allemaal met de tekenfilm Mia and Me over feeën en magische pony’s. In eerste instantie dacht ik dat zijn interesse snel zou vervliegen, maar zijn fascinatie groeide alleen maar. Hij vroeg om my little pony speelgoed, wilde dit soort boekjes lezen en hij begon zelfs zijn kamer te versieren met stickers van deze kleurrijke wezens.

Bang dat hij gepest zou worden

Hoewel ik dit gevoel niet wilde, was ik toch ontzettend terughoudend hierin. Bang dat anderen hem zouden uitlachen. Ik was echt bang dat hij gepest zou worden, omdat hij van ‘meisjesdingen’ houdt. Ik weet wat het aller belangrijkste is, een zoon die gelukkig is. En voor mijn zoon is dat een moeder die hem door dik en dun steunt. Niet dat ik hem verbied om met ‘meisjesdingen’ te spelen of naar ‘meisjesdingen’ te kijken, ik vond het gewoon verrekte lastig vanwege de wereld hierbuiten. En eerlijk? Het zou echt een stuk makkelijker zijn als hij gewoon buiten ging voetballen!

Het lukt steeds beter om het los te laten. Ik heb toch geen controle over hoe een ander denkt, doet of reageert. Mijn zoon straalt als hij praat over zijn favoriete pony’s of over een aflevering die hij zojuist gekeken heeft. Waarom zou ik hem beperken op basis van verouderde stereotypen?

Lijn tussen ‘jongensdingen’ en ‘meisjesdingen’

Gelukkig wordt de lijn tussen ‘jongensdingen’ en ‘meisjesdingen’ steeds vagers. Kinderen zoals mijn zoon zijn de pioniers van een nieuwe generatie die zich niet laat beperken door traditionele genderrollen. Zij vinden hun weg wel, in die wereld waarin je mag houden van wat je wilt, ongeacht je geslacht. Nu ik nog…

Het opvoeden van kinderen is loslaten, daar waar jij eigenlijk nog vasthouden wil. Maar het is mijn taak om mijn kind aan te moedigen. Hij mag zelf zijn eigen interesses verkennen, zelfs als die niet binnen de traditionele normen vallen. Het oké is om anders te zijn en je waarde hangt niet af van het volgen van verouderde regels over wat ‘geschikt’ is voor jongens of meisjes.

Mijn zoon steunen

Door mijn zoon te steunen in zijn liefde voor ‘meisjesdingen’, hoop ik hem te leren dat hij altijd zichzelf mag zijn. Dat hij de vrijheid heeft om te houden van wat hij wil, zonder angst voor oordeel of kritiek. En zeker niet van zijn eigen moeder! Ik wil dat hij opgroeit in een wereld waarin zijn keuzes worden gevierd, niet beperkt.

Ik kan niet anders dan mijn kind de vrijheid te geven om zichzelf te zijn en om lief te hebben wat ze willen. Liefde voor voetballen kun je tenslotte ook niet afdwingen, bovendien is een voetbalmoeder zijn ook niet alles.


Afbeelding: Shutterstock

Mijn kind heeft overgewicht, balans tussen weegschaal en mijn moederhart

Als moeder sta je soms voor uitdagingen die je het liefst wegstopt, ver weg van de werkelijkheid. Mijn jongste dochter is tien en heeft al jaren een strijd met overgewicht. Deze strijd is niet enkel van haar, maar van ons hele gezin.

Onschuldig

Het begon onschuldig. Je kent het wel, die curve van het consultatie bureau. Ze zat er altijd net een beetje boven. En een paar extra kilo’s, die leken schattig toen ze nog een peuter was. Maar naarmate de jaren verstreken, werden die kilo’s een zwaardere last, letterlijk en figuurlijk. Mijn kind heeft overgewicht. Op school werd ze gepest en thuis probeerden we van alles. Van diëten, sporten en zelfs therapie. Niets leek te helpen.

Als moeder voel je je machteloos. Wat doe ik toch fout? Je wilt je kind beschermen tegen de wereld, maar hoe bescherm je haar tegen zichzelf? ‘Ieder pondje gaat door het mondje’, galmt er steeds door mijn hoofd. Maar de waarheid bleek ingewikkelder dan simpelweg het eten niet in huis halen. Het ging niet alleen om wat mijn dochter at, maar ook om waarom ze at.

Vicieuze cirkel

Zie daar maar eens achter te komen bij een kind. De avonden waarop ze haar toevlucht zocht in eten, waren vaak de dagen dat ze gepest werd op school. Eten werd een troost, een vriend die er altijd was. Een typisch voorbeeld van een vicieuze cirkel. Om dit te doorbreken, was een uitdaging op zich. We moesten niet alleen haar eetgewoontes veranderen, maar ook haar emotionele relatie met eten.

Dit pad is geen makkelijke. De blikken en opmerkingen op het schoolplein als ‘waarom laat ze haar kind zoveel eten?’ Steken recht in mijn moederhart. Het is een constante strijd tegen een onzichtbare vijand. Andere ouders zien vaak niet de worsteling achter onze gesloten deuren. Ze zien niet de tranen, de frustraties, de talloze pogingen om gezondere levenskeuzes te maken. Wat zij zien, is slechts een momentopname, een fragment van ons leven, waarop ze hun oordeel baseren.

Overgewicht verminderen

Want het vergt heel veel geduld, begrip en vooral veel liefde. Samen hebben we langzaam veranderingen doorgevoerd om het overgewicht te verminderen. Gezonde maaltijden, ja, maar ook gesprekken over hoe ze zich voelt, waarom ze naar eten grijpt als ze verdrietig is. Emoties zijn oké en het is niet nodig om ze weg te eten. Maar ja, ik gun haar ook af en toe wel iets lekkers. En het doet pijn om haar te zien struggelen op een feestje waar ze allerlei lekkere dingen ziet staan.

De grootste les die ik hieruit heb geleerd, is dat overgewicht bij kinderen niet enkel een fysieke uitdaging is, maar ook een emotionele en niet alleen van je kind. Het is vallen en opstaan, van begrip en ja, soms ook frustratie.

We zijn er nog niet, nog lang niet! Elke dag is een nieuwe uitdaging. Maar als ik zie hoe mijn dochter langzaam maar zeker meer zelfvertrouwen krijgt, hoe ze leert omgaan met haar emoties zonder te zoeken naar eten, dan weet ik dat we op de goede weg zijn. En dat is uiteindelijk waar het om draait, niet om het getal op de weegschaal, maar om het geluk in haar ogen.

Als moeder is dat het enige wat telt.

Een halfzus, dus niet helemaal

Ik ben een gescheiden moeder. Dat geeft heel veel vooroordelen. Sommige misschien wel een beetje terecht, maar vele zijn volkomen onterecht. Je zou dan kunnen denken, waarom zou ik mij daar iets van aantrekken? Maar ik ben een mens, dus ik trek me dingen die anderen zeggen wel aan. Het raakt me. Mensen vinden nu eenmaal altijd iets van een ander. En sommige mensen zijn ook best vriendelijk en bedoelen het goed. Met die gedachte wist ik een manier te vinden om er goed mee om te gaan. Totdat ik onlangs beviel van mijn tweede kind. Mijn kindje van mijn nieuwe partner. 

Lees meer

Het enig kind hokje

Welkom in het enig kind hokje, vol met enige kinderen. Daar waar de vraag, ‘wanneer komt er een tweede’, niet gesteld wordt. Daar waar je mag klagen over hoe druk het leven met één, ja één kind kan zijn. Daar waar niemand eenzaam en alleen door het leven gaat. 

Lees meer
moeder in coronatijd

Hoe het was om moeder te worden in Coronatijd

Emma is voor het eerst moeder geworden in Coronatijd. Iets wat een bijzondere tijd zou moeten zijn, werd voor haar een bizarre tijd. Een baby krijgen tijdens een lockdown betekende namelijk raamvisite in plaats van kraamvisite. Lees hier het verhaal van Emma.

Ik voelde een mengeling van opwinding en bezorgdheid terwijl ik de praktijk binnenliep voor één van mijn laatste afspraken bij de verloskundige. Ik was nu aan het einde van mijn zwangerschap en ik zou binnenkort moeder worden. Maar de wereld om me heen was zo anders geworden sinds de uitbraak van de pandemie. Aan de ene kant leefde ik in een roes, de wereld draaide om mij en mijn baby. En aan de andere kant stond de wereld in de fik en binnen een zeer korte tijd zou ik een baby op deze wereld zetten. Een wereld waarin gevochten werd om een pak wc papier.

Bevallen zonder mijn moeder

Tijdens mijn afspraak sprak ik met mijn verloskundige, over wie er allemaal bij de bevalling mocht zijn. Gelukkig mocht in ieder geval mijn partner, Tom, bij de bevalling mocht zijn. Maar ik had ook heel graag mijn moeder erbij gehad. Ik begreep dat het voor de veiligheid van iedereen was, toch was het moeilijk om te accepteren dat mijn moeder niet aanwezig mocht zijn om me te steunen.

Naar mate de bevalling steeds dichterbij kwam, nam de angst toe. Wat als ik het virus zou oplopen? Wat als de baby in gevaar zou zijn? Wat als deze pandemie helemaal van de wapper zou raken en alle controle zou verdwijnen?

Ik had ervoor gekozen om in het ziekenhuis te bevallen. Binnen een paar dagen na de eerste lockdown was de bevalling begonnen. Ik was toen samen met Tom naar het ziekenhuis gegaan. Het was bizar om door de verlaten gangen van zo’n ziekenhuis te lopen. En ook als ik terugdenk aan de fysieke afstand die iedereen van mij nam, kan ik bijna niet meer geloven dat dat echt zo gebeurd is. Op de verloskamer bleef deze gekke vibe aanwezig. Gelukkig was Tom bij me, dat was fijn. En hoewel de verpleging hun uiterste best deden, merkte ik dat de spanning hoog zat. Het was duidelijk te voelen. Alsof ze bezig waren met hun allereerste bevalling.

Moeder worden in Coronatijd

Binnen een paar uur was eindelijk onze prachtige dochter daar. Luna was geboren en net zoals iedere pas bevallen vrouw was ik overweldigd door een golf van liefde toen ik mijn baby voor het eerst in mijn armen hield. Moet je deze baby zien, dit moet iedereen weten was mijn eerste gevoel.

Maar de vreugde werd meteen getemperd door het besef dat ik Luna niet eens aan mijn moeder kon laten zien, vanwege de beperkingen in het ziekenhuis. Gelukkig mocht ik dezelfde dag naar huis. Natuurlijk hadden we de opa’s en oma’s op de hoogte gebracht door te facetimen, maar het bleef een gek idee.

Raambezoek

Aan de ene kant vond ik het gebrek aan ondersteuning, van onder andere mijn ouders, erg moeilijk. Het voelde best overweldigd om opeens moeder te worden. En dan zo geïsoleerd te zijn, viel niet mee. Het kraambezoek werd een soort aapjes kijken door het raam. Maar je moet je beseffen dat het echt aan het begin van de coronatijd was en bij iedereen de angst er goed in zat!

Ondanks de uitdagingen van deze bizarre tijd, begon ik mijn draai te vinden als moeder. Heel mijn sociale leven was online en zo vond ik ook steun in online moedergroepen die ook moeder waren geworden in coronatijd. En als ik nu terugkijk was het natuurlijk bizar, maar ook best bijzonder.

De pandemie bracht ook een onverwacht voordeel met zich mee. Door de lockdown-maatregelen hadden Tom en ik de mogelijkheid om meer qualitytime door te brengen als gezin. De lange wandelingen in de buurt en de kostbare herinneringen in ons eigen huis hadden we niet gehad zonder de lockdown. Het bracht ons dichter bij elkaar en ik weet zeker dat het onze band heeft versterkt.

Ik krijg nu vaak de vraag hoe het eigenlijk was om moeder te worden in coronatijd. Hoewel de ervaring van moeder worden tijdens corona uitdagend en soms eenzaam was, leerde ik ook veerkrachtig te zijn. Ik kon de eerste tijd niet anders dan mijn eigen boontjes doppen en dat is ons gelukt! Een pandamie kan ons niet breken. Nu Luna een eigenwijze peuter is en de wereld weer volkomen normaal lijkt te zijn, koester ik de herinneringen aan de lockdown. Het klinkt misschien zoetsappig, maar het heeft me echt geleerd om te genieten van de kleine dingen.


baby krijgen coronatijd

Afbeelding: Shutterstock

bevalling bloedverlies

Bloedverlies na de bevalling, een bloedtransfusie was het gevolg


Een bevalling is voor iedere vrouw een bijzondere ervaring. De één kan er uren over praten en de ander vergeet het liever. Lisa verloor bijna 2 liter bloed tijdens haar bevalling en kreeg na haar bevalling een bloedtransfusie. Dit moest ze even van haar af schrijven…

Weeën komen en gaan

Het was een dag waarop de spanning in de kamer hing als een dikke deken. Ik lag op bed, omringd door dokters en verpleegkundigen die haastig heen en weer liepen. Mijn lichaam was gevuld met een mengeling van opwinding en angst, wetende dat het moment van de geboorte van mijn kindje dichterbij kwam.

Ik voelde de weeën komen en gaan, als golven die steeds heftiger werden. De pijn was intens, maar ik was vastberaden om deze uitdaging aan te gaan. Mijn man stond naast mij, zijn hand stevig in de mijne. Zijn aanwezigheid gaf me kracht en moed. Hoewel ik liever had dat de verpleegkundige het washandje op mijn voorhoofd neerlegde. Zij kon dat toch net even iets beter…

De bevalling

Hoe dan ook, de tijd leek stil te staan terwijl ik de weeën op de meest gekke manieren probeerde te incasseren. Uren leken voorbij te kruipen, maar ik wist dat ik moest volhouden. Ik concentreerde me op mijn ademhaling en probeerde de pijn te accepteren. Ik was er bijna! Maar soms dacht ik ook echt waarom ik nou weer zo gek was geweest om dit op de natuurlijke manier te willen doen, zonder pijnbestrijding.

Plotseling voelde ik een onvoorstelbare druk in mijn onderbuik. Het was alsof mijn lichaam in tweeën scheurde. Ik perste met al mijn kracht, terwijl de tranen over mijn wangen rolden. En toen, na een laatste pers, hoorde ik het huilen van mijn baby. Een golf van emoties overspoelde me terwijl ik haar voor het eerst in mijn armen hield. Ze was perfect, een klein wonder dat ik samen met mijn man had gecreëerd.

Baarmoeder krimpt niet

Maar terwijl ik naar mijn dochter keek, voelde ik dat er iets niet klopte. Ik voelde me duizelig en zwak. De verpleegkundigen reageerden snel en ik zag ze lichtelijk in paniek raken. Het geluid van alarmbellen vulde de kamer terwijl ze me onderzochten. Om de één of andere reden bleef ik maar bloeden. Uiteindelijk bleek dat mijn baarmoeder maar niet wilde krimpen, waardoor het bloed maar bleef stomen.

Bloedtransfusie

Uiteindelijk werd er een bloedtransfusie opgestart om mijn lichaam weer op krachten te brengen. Ik had me nog nooit zo zwak en kwetsbaar gevoeld, maar ik wist dat ik moest vechten. Toch was dit bloedverlies een enorme domper zo na de bevalling. Totaal niet hoe ik het voor ogen had gehad.

Na enige tijd begon ik langzaam weer op te krabbelen. Ik kreeg te horen dat ik veel bloed had verloren tijdens de bevalling, bijna 2 liter. Ik was in shock. Maar gelukkig herstelde mijn lichaam snel en ik kon eindelijk genieten van het moederschap.

De herinnering aan die intense bevalling zal me altijd bijblijven. Het was een moment van overwinning en tegenslag. Iets wat tijdens de opvoeding waarschijnlijk nog heel vaak voorbij zal komen.

bloedtransfusie na bevalling

Uitgelichte afbeeldingen: Shutterstock