Mensje, wat ben je mooi!

Soms bevliegt het idee van ‘ik heb kinderen’ me weleens. Dan vraag ik me af op wat voor wereld ik ze eigenlijk gezet heb. Begrijp me niet verkeerd, ik hou van ze, ik wil ze nooit meer kwijt. Maar wat heb ik ze in vredesnaam aangedaan?

En het leven is mooi. En leuk. En fijn, ik kan er echt van genieten. Maar soms is het leven ook minder mooi. Niet zo leuk. Absoluut niet fijn en is het genieten ver te zoeken.

We leven in een wereld vol met onrealistische verwachtingen, gekke eetstoornissen, er wordt gepest en er is groepsdruk. Natuurlijk, dit gebeurde allemaal ook toen wij kinderen waren. Maar was dat leuk? Nee!

En toch gaat het leven vandaag de dag een tandje sneller. Ik als moeder kan het maar nauwelijks bijbenen. Wat is realiteit, want wat we voortdurend voorgeschoteld krijgen, is grotendeels een verkeerd beeld van de realiteit, op tv, in de bladen, op je beeldscherm en zelfs langs de weg op billboards.

En het grijpt me bij de keel, ik vind die onrealistische wereld helemaal niet leuk!

Wanneer ik een achtjarige hoor zeggen dat hij een sukkel is omdat hij een bril draagt. Dan wil ik tegen hem zeggen: ‘Mensje, wat ben je mooi!’

Wanneer ik een zevenjarige hoor zeggen dat haar benen te dik zijn. Dan wil ik tegen haar zeggen: ‘Mensje, wat ben je mooi!’

Wanneer ik een zesjarige tegen een andere zesjarige hoor zeggen, jij mag er niet bij want je haar is lelijk. Dan wil ik tegen ze zeggen: ‘Mensjes, wat zijn jullie mooi!’

Ja mensjes, jullie zijn allemaal mooi. En uniek! En laat niemand je wijsmaken dat dat niet zo is. Dat je er niet mag zijn. Dat je lelijk bent omdat je het verkeerde kapsel, de verkeerde kleur ogen, of de verkeerde beenlengte hebt.

Elk mensje is mooi!

Schoonheid is niet alleen wat je ziet. Schoonheid is ook wat je voelt, wat je ervaart, wat je bezit en wat je deelt. En elk mensje is mooi!


column mensje wat ben je mooi

Afbeelding mooi meisje: Shutterstock
Update: 2016/2023

mamablog

De fluit, pielemans, leuter oftewel: Dé piemel

Een piemel, het blijft nog altijd een beetje een mysterieus ding. Volgens mijn zoons is het maar gek dat mama geen piemel heeft en is papa’s piemel heel groot. Ik weet niet of ik er zelf een zou willen hebben, want echt mooi vind ik ze nog steeds niet. Voor een dagje proberen lijkt het me wel leuk, maar dat is een andere discussie.

Als moeder van twee zoons heb ik piemels genoeg in dit huis. Dus langzamerhand vind ik dat ik best wel wat over piemels kan vertellen.

Lees meer

Zo geef ik mijn zoon meer zelfvertrouwen (hoop ik)

Net als met het eten (vanaf 4 maanden een fruithapje/vanaf 6 maanden een fruithapje of wel pindakaas/geen pindakaas), zijn er ook voor het opvoeden steeds weer andere regeltjes. Wel complimentjes geven/geen complimentjes geven, want daar krijgen we narcistische kindjes van. In deze ga ik persoonlijk voor de ‘wel complimentjes geven’. Want soms kan iedereen wel een beetje positiviteit en zelfvertrouwen gebruiken.

zelfvertrouwen jongen

Bij jongens gaat dat net even anders dan bij meisjes. Niet dat ze nooit weinig zelfvertrouwen kunnen hebben, maar ze gaan daar net even wat anders mee om. Jongens hebben nu eenmaal minder de neiging om emotioneel te exploderen zoals meisjes dat kunnen.

Mijn kleutermannetje heeft, ook al is hij klein, behoorlijk wat zelfvertrouwen. Maar nu ga ik niet achterover leunen en denken dat mijn taak is volbracht. Nee, ik moet dat zelfvertrouwen in hem blijven pompen, zodat hij een zelfverzekerde jongeman gaat worden.

Lees meer

Boys will be boys, inclusief de piemels en de scheten

boys will be boys

Na een weekje op de camping te hebben gebivakkeerd, met de kleintjes en de vriendjes, werd ik er weer even aan herinnerd hoe het ook alweer zat met jongens. Kamperen is toch een beetje back to basic, iets wat jongens graag willen, en ook mijn kleine man bevalt dat maar al te goed. Wat mij betreft overigens helemaal geen probleem, ik ben namelijk ook best wel in mijn element tijdens het kamperen. Geen make-up op mijn snoet. Geen high heels, maar rondbanjeren op mijn kaplaarzen. En elke avond aan de barbecue een halve koe naar binnen werken. Misschien schuilt er diep van binnen ook wel een beetje een kerel in mij.  Lees meer

Een jongen met nagellak

jongen met nagellak

Een  van mijn grootste angsten is dat mijn kleintjes geplaagd worden. Geplaagd zonder dat ik in kan grijpen, ze kan beschermen. Een andere angst is dat ze zelf gaan plagen. Dat lijkt me ook heel vervelend, maar vandaag gaat het over die eerste angst. Geplaagd worden.

Een paar weken geleden ging ik de nageltjes van mijn dochters lakken. Toen mijn zoontje dat opmerkte, wilde hij ook zijn nageltjes gelakt hebben. Rood. Knalrood. Ik probeerde nog op hem in te praten door alleen zijn duimpjes te lakken, maar hij was vastbesloten. Al zijn nageltjes moesten gelakt. Oké, maar dan haal ik het wel ’s avonds weer van zijn nageltjes af, was de afspraak.

Mijn dochters giegelden een beetje om de rode nageltjes van hun broertje en zodra het erop zat, riep hij wijs: “Ik ben SPIDERMAN!!”
Ja… Inderdaad, die had ik even niet aan zien komen. Maar toch voegde ik de daad bij het woord en maakte zijn nageltjes diezelfde avond weer schoon.

Afgelopen weekend. Paasweekend. En het weekend dat we de derde verjaardag van het peutertje vierden. Druk, druk, druk dus. Maar we waren wel in de feeststemming en de nageltjes werden weer op z’n paasbest gemaakt. En welja, de kleuter zijn nageltjes kregen ook weer een mooi kleurtje. Blauw dit keer. Geen Spiderman, geen Hulk, een Smurf misschien? Het maakte mij eigenlijk ook helemaal niet uit. Hij was blij, ik dus ook.

En toen was het dinsdagochtend. Mijn kleintjes moeten blij zijn als ze ’s morgens met gekamde haren de deur uit gaan. Het laatste waar ik aan denk zijn nageltjes checken. En dus ging mijn mannetje met blauwe nagellak op zijn nageltjes zijn klasje binnen. Ik lig met mijn hoofd in gedachte nog op mijn hoofdkussen, al is het alleen maar om niet te hoeven denken aan de bende die het Paasweekend en verjaardagsfeestje in mijn woonkamer hebben achtergelaten. Maar opeens word ik wakker geschud door een paar (in mijn ogen) ettertjes die in koor roepen: “Hij heeft nagellak op zijn nagels!”.  En ik zie mijn mannetje daar een beetje beduusd en overrompeld staan tussen kereltjes die minimaal een kop groter zijn. Ik probeer hem bij te staan door hem in te fluisteren: “Jij hebt monsternageltjes!”. Maar het deert hem niet; “Nee hoor mama”, antwoordt hij.

Diezelfde middag moet ik toch nog even verhaal bij hem halen. Want het zit me dwars. Stel je voor dat het hem dwars zit, dan moet hij er op zijn minst toch over kunnen praten…

“Liefje, vonden de kinderen uit je klas jouw nageltjes mooi?”, vraag ik hem.
“Nee, ze vonden het niet mooi mama”, antwoordt hij op een normale toon. Helemaal niet verdrietig of boos, maar gewoon, zoals hij altijd praat.
“Maar wat vond jij daar dan van?”, probeer ik, zodat hij misschien over zijn gevoel kan praten…
“Ik vond mijn nageltjes wel mooi”, zegt hij dan zoals het is.

Tja… En zo is het. Hij vindt het wel mooi. Punt.

Maar dat loslaten blijft toch een ander puntje… Punt.

 

Afbeelding: Shutterstock

Wat je niet wist… Totdat je een jongen kreeg

Er zijn héél veel dingen die je van te voren niet weet als je ergens aan begint. Maar goed ook, want dan zou je er ook niet aan beginnen. 

Ik zal er geen doekjes omheen winden. Toen ik zwanger was van mijn eerste en te horen kreeg dat het een meisje zou worden, was ik dolgelukkig. Ik wilde namelijk heel graag een meisje, een dochter. Tijdens mijn tweede zwangerschap was ik dan ook overtuigd dat ik weer een meisje zou krijgen. Ik was duidelijk een ‘meisjesmama’ en bovendien, wat moest ik nou met een jongen? Daar heb ik toch geen verstand van. U begrijpt dat het even omschakelen was voor mij, toen uiteindelijk bleek dat er een jongen in mij groeide, een zoon!

Al snel was ik aan het idee gewend en in het begin is een baby een baby. Meisjesbaby’s zijn roze en jongensbaby’s zijn blauw, nou ja de accessoires dan. Verder hebben ze allemaal dezelfde behoeftes; eten, slapen, poepen, knuffelen, dat soort dingen.

Maar baby’s blijven geen baby’s en door de tijd heen merk je dat je een jongen hebt. Bijvoorbeeld als je lieve zoete jongetje heel hard begint te brullen en denkt een tijger of een leeuw te zijn die alles om zich heen verslinden moet. En een fase verder fan wordt van superhelden zoals spiderman en denkt ook zo te kunnen vechten als zijn held. Wat zich uit op zijn zusjes die hij vangt en in de gevangenis ‘gooit’, of op hun hoofd gaat zitten wat resulteert in een bloedlip.

Zindelijk worden. Ook zoiets wat compleet anders verloopt bij een jongentje als bij een meisje. Een jongetje denkt overal te mogen plassen (nu gaat dat ook wel een stuk makkelijker als bij een meisje), of zal hij met dat wildplassen zijn terrein afbakenen, zijn territorium verdedigen? Zoals afgelopen zomer, toen hij uitgebreid zijn plas aan het rondsproeien was, vóór onze tent. In het bijzijn van zijn vriendjes uiteraard, die vol bewondering naar deze prestatie keken.

Voor mijn mannetje zijn eerste verjaardag heeft de dokter zijn wenkbrauw al een keer moeten plakken. Met een jongen moet je altijd pleisters op zak hebben. Negen van de tien keer dient een pleister als ’troostpleister’, maar dat is dan wel negen van de tien keer op een dag. Ga er dus vanuit dat het minimaal 1x per dag echt raak is.

Maar het stunten leert hij er niet mee af. Alles wat een plank is, of op een plank lijkt, daar maakt hij een skateboard van, of een stuntbaan, of iets anders waar hij halsbrekende toeren mee uithaalt. Het kereltje is nu drie, ik houd m’n hart vast voor als hij zes is, of negen, of twaalf…

skateboard

Maar er is nog meer typisch jongetjes-gedrag. Alles wat hij tegenkomt, wil hij slopen. En al helemaal als het een, door zijn grote zus met veel moeite in elkaar gezet, Lego friendshuis is. Ook hier houd ik mijn hart vast voor als hij zes, negen of twaalf is…

En hoe aanwezig een zoon kan zijn, het kan ook opeens heel verdacht stil zijn. Het kan zijn dat hij dan even aandachtig en ingespannen een treinbaan bouwt, maar het kan ook zo zijn dat hij snoepjes heeft gepikt en ze stiekem in een hoekje op zit te eten.

Máár het aller allermooiste van het hebben van een zoon is dat het ‘mama-kindjes’ zijn. Een zoon gooit zijn armpjes om je nek en zegt met z’n allerliefste stemmetje dat jij de allerliefste bent. Hij geeft je de allerlekkerste kusjes en zijn lach laat je smelten!

Ik ben ook best een jongens-mama!