Wanneer je kind moet plassen en de winkel geen toilet heeft…

Laatst was ik met mijn kleintje in een winkel, midden in de zindelijkheidstraining, toen het gebeurde: die paniek in zijn ogen, gevolgd door de bekende woorden die elke ouder vreest wanneer je ergens bent zonder snelle toegang tot een toilet: “Mama, ik moet plassen!” Natuurlijk, het moment waarop dat gebeurt, ben je ver weg van huis, geen toilet in zicht. Ik keek om me heen, zoekend naar een oplossing. Geen probleem, dacht ik nog naïef, ik vraag gewoon even of hij hier naar het toilet mag.

Dringend dansende peuter

Dus ik stapte op een medewerker af, met mijn dringend dansende peuter aan mijn hand, en vroeg vriendelijk: “Sorry, zou hij even gebruik mogen maken van het toilet?” Maar het antwoord verraste me: “Sorry, mevrouw, dat mag niet. We hebben geen toilet voor klanten.” Serieus? Geen toilet? Mijn hersenen begonnen te draaien, zoekend naar de snelste uitweg. We hadden nog vijf minuten. Hooguit.

Geen toegang

Toen besefte ik pas hoe vaak ik eigenlijk van dit probleem hoor. Steeds vaker lijken winkels de toegang tot hun toiletten te beperken. Blijkbaar mogen klanten tegenwoordig niet zomaar het toilet gebruiken en dat is echt rampzalig als je met een kleintje in de zindelijkheidstraining bent. Kinderen kunnen niet “nog even wachten”. Het gaat van nul naar honderd in een paar seconden.

Ik probeerde het nog een keer, iets wanhopiger nu: “Hij is nog maar net zindelijk aan het worden en moet echt snel.” De medewerker verontschuldigde zich opnieuw en zei dat het beleid was. Op dat moment voelde ik een lichte paniek opkomen. Wat nu? Naar buiten sprinten en op zoek gaan naar een andere winkel? Of naar een lunchroom rennen en hopen dat ze daar vriendelijker zijn?

Kar achtergelaten

Gelukkig liep het deze keer nét goed af. We stormden de winkel uit, ik met mijn boodschappen nog half in mijn kar en een peuter die het nét op tijd haalde bij een openbare wc verderop. Maar de stress die zo’n moment veroorzaakt, is echt niet normaal. Kinderen begrijpen het gewoon niet en eerlijk gezegd begrijp ik het als ouder ook niet altijd. Hoezo kan een toilet niet even beschikbaar zijn in geval van nood?

Weinig toegankelijke toiletten in winkels

Waarom zijn er zo weinig toegankelijke toiletten in winkels? Begrijp me niet verkeerd, ik snap dat er praktische overwegingen zijn, maar een klein beetje flexibiliteit, vooral als het om kinderen gaat, zou toch geen kwaad kunnen? Soms lijkt het alsof we vergeten zijn hoe het was toen we zelf kinderen hadden die elk moment een ongelukje konden krijgen.

Dus winkeliers, mocht een moeder ooit met een dansend kind naar je toe komen met de wanhopige vraag om even naar het toilet te mogen, wees alsjeblieft niet te streng. Want zindelijkheidstraining is al zwaar genoeg zonder dat je midden in de winkel tegen beperkingen aanloopt.


Afbeelding: Shutterstock

Stop met klagen over het moederschap

Het is tegenwoordig bijna een ongeschreven regel: zodra een moeder online haar hart lucht over het moederschap, staat het commentaar klaar om haar meteen weer op haar plek te zetten. Je kent ze wel, die reacties die haar even willen laten weten hoe fout ze zit. Want als je het over de moeilijkheden van het moederschap hebt, ben je blijkbaar ondankbaar en onwetend. En dat schijnt iedereen te moeten horen.

Laten we eerlijk zijn, soms is een moeder gewoon moe en heeft ze een baaldag. Ze zoekt even wat solidariteit, een paar lieve woorden van steun. Maar helaas, internet commentatoren, vaak andere vrouwen (met een iets te grote dosis competitiedrang) of mannen zonder kinderen, staan klaar met een waslijst aan redenen waarom je niet zou moeten klagen.

Suck it up, buttercup!

Hier zijn een paar van de absolute klassiekers:

“Jij hebt tenminste kinderen.” Want blijkbaar, als je kinderen hebt, mag je nooit, maar dan ook nooit, klagen. Alsof alle gevoelens van vermoeidheid of frustratie plots verdwijnen zodra je kinderen hebt.

“Je moet niet zo zeuren! Suck it up, buttercup!” Want dat houdt je vast warm op de dagen dat je jezelf als een wandelende zombie voelt.

“Je wist waar je aan begon.” Ha! Natuurlijk wisten we het allemaal, elke slapeloze nacht, elke smeerboel op de vloer, elke uitdaging. We hadden het allemaal al tot in de puntjes uitgestippeld, nietwaar?

Deze ‘advies’gevers hebben waarschijnlijk wel empathie gehoord, maar in de praktijk is het blijkbaar makkelijker om met ongevraagde adviezen te komen. Want natuurlijk weet die moeder van drie die al vijf keer op een nacht is opgestaan niet dat ze ervoor gekozen heeft. En ja, ze voelt zich waarschijnlijk direct beter als je haar vertelt dat ze dit allemaal zelf moet oplossen ook.

Moederschap is inderdaad een geschenk, maar ook een geschenk met de nodige complicaties. We zijn dol op onze kinderen, maar dat betekent niet dat we ons altijd dolgelukkig voelen als we weer eens tot ’s avonds laat met een wakkere peuter op de bank zitten. En als we daar even over willen klagen, dan zou dat toch best moeten kunnen zonder dat iemand daar meteen een waardeoordeel over velt?

Waarom klagen niet écht klagen is

Klagen over moederschap betekent meestal niet écht klagen. Het betekent dat een moeder zich moe, overweldigd of even verloren voelt, en gewoon een beetje steun zoekt. Ze heeft misschien geen meningen nodig, maar eerder een warme maaltijd, een douche en een dutje. Of gewoon iemand die zegt: “Ik snap je, je doet het goed.”

Misschien zijn die commentaren van de “ik doe het beter moeders” en de “zeur niet zo mannen” al net zo vermoeiend als het moederschap zelf. Maar zolang er moeders zijn die hun struggles delen, zullen er altijd anderen zijn die vinden dat je gewoon moet stoppen met klagen.


Uitgelichte afbeelding: Shutterstock

‘Mijn kind zet het op een krijsen als ik haar bij het KDV ophaal, dat is toch raar?’

Elke dag volg ik hetzelfde ritueel. Om precies 17.00 uur rijd ik de parkeerplaats van het kinderdagverblijf op, het hart bonkend van opwinding omdat ik mijn dochter na een lange dag werken eindelijk weer kan zien. Terwijl ik mijn jas dichtrits en richting de ingang loop, stel ik me voor hoe ze blij zal opkijken, misschien zelfs met een klein sprintje naar me toe zal rennen. Een knuffel, een kus, een enthousiast “Mama!”, dat soort dingen. Maar helaas, de werkelijkheid ziet er net iets anders uit.

Krijsen

Wanneer ik de deur van de groep open en mijn dochter mij ziet, gebeurt er namelijk iets heel vreemds. Ze kijkt me even aan, haar lip begint te trillen, en dan… bam! Ze barst in tranen uit alsof ik haar zojuist verteld heb dat haar favoriete knuffel in de wasmachine is verdwenen. Schreeuwen, snikken, snot en tranen; het hele pakketje. De eerste keer dat dit gebeurde, stond ik perplex. Wat was er mis? Wilde ze niet naar huis? Was ze boos op mij? Had ze een rotdag gehad? Maar nee, haar leidster verzekerde me dat ze het hartstikke leuk had gehad en vrolijk had gespeeld. Toch bleef het een raadsel. Waarom zet ze het dan op een krijsen zodra ze mij ziet?

Natuurlijk, ik ben heus niet onbekend met driftbuien. Ze zijn een welbekend onderdeel van het ouderschap. Maar dit voelt anders. Het is geen driftbui van vermoeidheid of frustratie omdat ze bijvoorbeeld haar jas niet aan wil doen. Nee, het lijkt een soort explosie van emoties die eruit komt zodra ze mij ziet. Als een fles cola die al de hele dag geschud is en die op het moment van de hereniging ineens ontkurkt wordt.

Opgekropte emoties

Ik vroeg het aan een vriendin die ook kinderen heeft. “Oh, dat is heel normaal,” zei ze nuchter. “Mijn zoon deed dat vroeger ook. Het is juist een teken dat ze zich veilig bij je voelt. Bij jou kunnen alle opgekropte emoties van de dag eruit.” Ik keek haar aan, nog niet helemaal overtuigd. Dus dat krijsen, snotteren en zich aan mijn been vastklampen als een kleine koalabeer betekent dat ze zich veilig voelt?

Ik besloot het aan de leidster van het kinderdagverblijf te vragen, want misschien had ik iets gemist. Die lachte en bevestigde hetzelfde verhaal. “Het is heel normaal hoor, het betekent dat ze haar emoties de hele dag in bedwang heeft gehouden en dat ze die bij jou durft te uiten. Ze voelt zich zo verbonden met jou dat ze zich bij jou helemaal laat gaan.” Dat was natuurlijk een fijn idee, maar eerlijk gezegd vond ik het nog steeds behoorlijk gênant, daar op dat kinderdagverblijf, met al die andere ouders die hun kinderen vrolijk ophaalden terwijl die van mij zich gedroeg alsof ze net uit een horrorfilm was ontsnapt.

Ben ik de enige?

En dan heb je nog die andere ouders. Je kent ze wel, die met de kinderen die vrolijk met hun rugzakje komen aanhuppelen, zwaaiend naar hun vriendjes terwijl ze hun jas al aandoen voordat hun moeder “ga je mee?” heeft kunnen vragen. En daar sta ik dan, worstelend met een krijsend, spartelend kind, alsof ik haar net uit haar favoriete speeltuin heb geplukt. Oprecht, het voelt soms alsof ik de enige moeder ben met dit fenomeen…


Uitgelichte afbeelding: Shutterstock

’10 euro zakgeld per week vind ik belachelijk!’

Laatst was het weer zover: een van die alledaagse momenten waarop je als moeder wordt geconfronteerd met de harde realiteit van het ouderschap. Ik stond in de keuken, met mijn handen vol afwas en mijn hoofd vol boodschappenlijstjes, toen mijn tienjarige dochter met een daverende vraag kwam: “Mama, hoeveel zakgeld krijg ik eigenlijk?”

Ik keek haar even aan, zoekend naar de juiste woorden. Want eerlijk gezegd, had ik geen idee. Niet dat ik er niet over had nagedacht, maar hoeveel zakgeld geef je een kind van tien? Genoeg om te leren omgaan met geld, maar niet zoveel dat ze denkt dat het altijd uit de lucht komt vallen. Terwijl ik dit allemaal overwoog, kwam ze met een bommetje: “Lisa krijgt tien euro per week!”

Tien euro per week?

Mijn mond viel bijna open. Tien euro per week?! Is dat serieus wat kinderen tegenwoordig krijgen? Voor een moment voelde ik me teruggeflitst naar mijn eigen jeugd, waar ik wekelijks een paar gulden kreeg – genoeg voor een zak snoep en misschien een Donald Duck, als ik echt zuinig deed. Maar tien euro per week? Wat moest Lisa daar in hemelsnaam mee kopen? Een bescheiden aandelenportefeuille of alvast een voorschot op haar eerste auto?

Ik probeerde mijn verbazing te verbergen en vroeg: “En wat doet Lisa met al dat geld?” “Ze koopt Pokémon-kaarten en spaart voor een nieuwe iPad,” zei mijn dochter alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Oké, dus we zijn het stadium van een zakje chips en een nieuwe gum blijkbaar al ver voorbij.

Niet krenterig

Nu ben ik echt niet krenterig. Ik vind het belangrijk dat kinderen leren omgaan met geld, dat ze leren sparen, keuzes maken en dat ze begrijpen dat geld niet oneindig is. Maar tien euro per week aan zakgeld, dat komt neer op veertig euro per maand. Veertig euro! Toen ik tien was, voelde ik me rijk als ik dat bedrag in een half jaar bij elkaar had gesprokkeld.

Ik vroeg me af of ik misschien ouderwets was. Misschien is het inflatie. Misschien is het gewoon de moderne tijd en loopt iedereen nu met een eigen bankpasje en een spaarrekening vol kinderbijslag rond. Maar toch, het bleef aan me knagen. Want wat leren we onze kinderen als we ze zoveel zakgeld geven? Dat alles in overvloed beschikbaar is? Dat je alleen maar hoeft te vragen en je krijgt het? Ik wil mijn dochter leren dat je moet werken voor wat je wilt, dat geld verdienen tijd en inspanning kost.

Redelijk bedrag

Dus, wat is dan een redelijk bedrag voor een tienjarige? Vijf euro per week? Drie euro? Is dat dan weer te weinig? Terwijl ik me afvroeg of ik in het volgende schoolpleinoverleg als de gierige moeder zou worden bestempeld, hoorde ik mijn dochter zachtjes mompelen: “Dus, hoeveel krijg ik nou?”

“Hoe zou jij vijf euro per week vinden?” vroeg ik. Ze keek me even aan, dacht na, en haalde toen haar schouders op. “Prima,” zei ze luchtig. “Kan ik sparen voor een grotere LEGO-set.” En daarmee was het gesprek voorbij, alsof die hele tien-euro-discussie nooit had plaatsgevonden.

In de dagen die volgden, bleef ik er toch over piekeren. Niet zozeer over het bedrag zelf, maar over de waarde die we kinderen meegeven. Is het belangrijk dat ze veel geld hebben, of is het belangrijker dat ze leren wat geld waard is? En hoe voorkom je dat je kind de enige is zonder dure gadgets, terwijl de rest van de klas lijkt te zwemmen in zakgeld?

Gespaard

Een week later kwam mijn dochter weer naar me toe, met een grote glimlach. “Mama, ik heb nu al vijftien euro gespaard! Ik ga er nog tien bij doen en dan kan ik die LEGO-set kopen die ik wilde!” Tien euro? Ik keek haar verbaasd aan. “Ja, van mijn verjaardagsgeld!” riep ze vrolijk. “Ik heb nog niks uitgegeven, want ik wil die set heel graag.”

En daar zat ik, met een grijns van oor tot oor. Want het bleek maar weer: kinderen leren snel. Zelfs met vijf euro per week had ze de waarde van sparen en keuzes maken begrepen. Misschien was tien euro per week inderdaad belachelijk, maar uiteindelijk gaat het niet om het bedrag. Het gaat erom dat ze leren plannen, sparen en genieten van de beloning die ze zelf bij elkaar hebben gespaard.

Dus, voor nu blijft het bij vijf euro. En wie weet, als ze echt een keer heel overtuigend komt uitleggen waarom ze een loonsverhoging verdient, ga ik er nog eens over nadenken. Maar tot die tijd ben ik stiekem best trots op mijn zuinige dochter en een beetje op mezelf, voor het niet toegeven aan de zakgeldinflatie van de moderne tijd.


Uitgelichte afbeelding: Shutterstock

Haal toch even die snottebel weg!

Laatst stond ik op het schoolplein te wachten op mijn kleuter. Terwijl ik daar stond, hoorde ik het al aankomen: een onheilspellend gesnuif en gesnotter. Nog voordat ik me kon omdraaien, zag ik hem in mijn ooghoek… Een kind, hooguit drie jaar oud, met een gigantische, glanzende, tikkie groene snottebel die als een trofee aan zijn neus bungelde.

Mijn eerste reactie? Pure walging. Ik keek snel om me heen, zoekend naar de verantwoordelijke volwassene die dit helse tafereel had laten gebeuren. En ja hoor, daar stond ze, zijn moeder, druk in gesprek met een andere moeder, totaal onwetend van het snotgedrocht dat haar zoon ondertussen bijna tot zijn kin had laten zakken.

Hoe dan?! Hoe kun je dat níet zien? Dat kleverige monster hing er niet pas net, dat kun je aan alles zien. Ik voelde mijn handen al jeuken om de jongen een zakdoekje te geven, of desnoods zelf even die snottebel weg te halen. Maar goed, ik houd het liever netjes en besloot mijn irritatie binnen te houden. Toch bleef het knagen.

Misschien is het omdat ik zelf altijd op scherp sta bij mijn eigen kinderen. Ik kan het gewoon niet aanzien als ze met een vies gezicht, vlekken op hun shirt of – hemel verhoede – een snottebel rondlopen. Het voelt bijna als een persoonlijke afgang. “Je kunt maar beter voorbereid zijn,” zeg ik altijd tegen mezelf terwijl ik een voorraad zakdoekjes in elke tas, jaszak en zelfs de auto prop.

Maar daar stond ik dus, met mijn zorgvuldig weggestopte irritatie. Maar elke keer als ik naar het jongetje keek, leek die snottebel verder naar beneden te kruipen. “Doe iets!” schreeuwde mijn innerlijke stem naar zijn moeder. Maar nee, ze kletste gezellig verder, zich nergens van bewust.

Nu begrijp ik heus wel dat ouders niet de hele tijd met hun ogen op hun kind geplakt zitten. We hebben het allemaal druk, met ons hoofd vol boodschappenlijstjes, werkmails en de laatste Netflix-serie die we proberen te volgen. Maar kom op, een snottebel van dat formaat kun je toch niet missen? Het is alsof je een enorme pijl boven je hoofd hebt die naar beneden wijst en ‘NEGEER MIJ NIET!’ schreeuwt.

Misschien ben ik gewoon te streng. Misschien moet ik leren loslaten. Maar dan herinner ik me weer dat ene moment op het schoolplein, toen een vriendje van mijn dochter met zo’n zelfde snottebel rondliep en mijn dochter vrolijk zijn hand vastpakte. Ik moest mezelf inhouden om haar niet ter plekke in ontsmettingsmiddel te dompelen. Want ja, ik weet het, kinderen moeten vuil kunnen worden en weerstand opbouwen en al die dingen. Maar soms is het gewoon te veel.

Dus, lieve medemoeders en -vaders, als je me ergens tegenkomt en je ziet me naar je kind kijken met een blik die ik normaal reserveer voor een horrorfilm, weet dan: ik bedoel het goed. Het is niets persoonlijks. Maar alsjeblieft, haal toch even die snottebel weg.

We hebben allemaal onze grenzen, en voor mij is dat het punt waarop ik een zakdoek wil pakken en tegen de wereld wil schreeuwen: “Het is maar een kleine moeite!”


Uitgelichte afbeelding: Shutterstock

De voordelen van een speeltoestel in je tuin

Vraag jij je af hoe je je kinderen kunt entertainen zonder een fortuin uit te geven aan batterijen en gadgets? Sterker nog, je wil ze juist naar buiten zien te krijgen! Overweeg dan een speeltoestel in de tuin. Hier zijn genoeg redenen waarom dit misschien wel de beste ‘investering’ is die je kunt doen voor je kinderen (en je eigen geestelijke gezondheid).

Want stel je eens voor, kinderen die zelf naar buiten gaan om te spelen, in plaats van binnen vastgeplakt te zitten aan schermen. Dit gebeurt echt met een speeltoestel in je tuin! Ik heb zelf bij mijn eigen kinderen ervaren dat het als een magneet werkt.

En het grote voordeel is dat de kleintjes zich er niet alleen mee vermaken, het is nog eens goed voor hun ontwikkeling ook! Speeltoestellen moedigen namelijk fysieke activiteit aan en zorgen ervoor dat je kleintjes fit blijven terwijl ze plezier hebben. Het beklimmen van ladders en het zwaaien aan touwen, het verbetert allemaal de motorische vaardigheden en coördinatie. Ik zet even alle voordelen van een speeltoestel in je tuin op een rij!

Fysieke activiteit

Actief zijn is goed voor hun fysieke gezondheid. Met een speeltoestel in de tuin hoef je niet bang te zijn dat je kinderen niet genoeg bewegen. Schommels, glijbanen, en klimrekken zorgen ervoor dat de kids meer rennen dan een winkelmedewerker op Black Friday.

Ontwikkeling van motorische vaardigheden

Door te klimmen, glijden en schommelen ontwikkelen kinderen hun grove en fijne motoriek. De fijne en grove motoriek krijgt een boost dankzij al dat klimmen en klauteren. Voor je het weet, doet je kleintje een aapje na en slingert hij van links naar rechts. Buiten spelletjes spelen gaat gewoon vanzelf.

Naar buiten!

Met een speeltoestel buiten in de tuin worden kinderen aangemoedigd om de schermen te verruilen voor zonlicht. En zeg nou zelf, een beetje vitamine D is nooit weg, tenzij het regent natuurlijk. Het hebben van een speeltoestel in de tuin motiveert kinderen om buiten te spelen. Je hoeft ze niet meer naar buiten te sturen, ze gaan gewoon zelf!

Creativiteit en verbeelding

Is het een piratenschip? Een ruimtestation? Een geheime basis? In de wereld van kinderen kan een speeltoestel alles zijn. Je tuin wordt een avonturentuin (en je hoeft er geen entree voor te betalen). Daarnaast stimuleert dit de creativiteit en probleemoplossende vaardigheden van kinderen.

Veilig

Speeltoestellen zijn niet alleen leuk, ze zijn ook een veilige plek dicht bij huis waar kinderen kunnen spelen. Zeker wanneer je een speeltoestel dat aan alle veiligheidseisen voldoet in je tuin zet.

Zelfvertrouwen en loslaten

Elke keer dat een kind een nieuw deel van het speeltoestel verovert, groeit hun zelfvertrouwen. En ook jouw vertrouwen als ouder groeit, waardoor je beter kunt loslaten. En dat geeft je weer de tijd om huishoudelijke taken te blijven doen terwijl kinderen veilig in de tuin spelen. Het maakt het dagelijks leven net even wat gemakkelijker.


Afbeelding: Shutterstock

opvoeding wegloop methode

Opvoedkundigen waarschuwen voor veelgebruikte ‘wegloop-methode’… Oke, doei!

Ah daar zijn jullie weer, de opvoedkundigen! Dit keer met een waarschuwing voor de veelgebruikte ‘wegloop-methode’…

Met alle respect voor jullie goedbedoelde adviezen en zorgvuldige tips, wil ik toch even een tegengeluid laten horen. Ik ben die moeder die vol overtuiging “Oké, doei!” roept in de speeltuin, het zwembad, of waar dan ook. En weet je wat? Ik krijg er geen greintje spijt van.

De realiteit van het ouderschap

Opvoeden is geen exact vak en soms moet je gewoon improviseren. Het leven met kinderen is een aaneenschakeling van momenten waarin je nét dat kleine beetje extra nodig hebt om de dag door te komen. Dus als mijn kind besluit dat het park nog niet verlaten mag worden, terwijl ik al half in de stress zit omdat er nog een ander kind ergens opgehaald moet worden, ja, dan roep ik “Oké, doei!” en loop ik weg. En guess what? Mijn kinderen rennen achter me aan alsof ze in een marathon zitten.

Tijdsbesef

Opvoedkundige Tovah Klein zegt dat peuters geen tijdsbesef hebben. Nou, ik denk dat mijn peuter een natuurkundig wonder is, want zodra ik begin te lopen, heeft hij ineens een razendsnelle klok in zijn hoofd die tikt dat mama écht wegloopt. En daar reageert hij meteen op.

Onvoorwaardelijke liefde

Opvoedkundigen beweren dat deze wegloop-methode schadelijk is voor het vertrouwen en de onvoorwaardelijke liefde tussen ouder en kind. Maar mijn kinderen weten dondersgoed dat ik ze nooit echt achterlaat. Ze weten ook dat mama soms een beetje drama creëert om hen uit de speeltuin te krijgen. En als ik ze in de auto heb gekregen, lachen we erom. Die kleine theatrale momenten maken onze band alleen maar sterker.

Opvoedkundigen Margolin en Gallant stellen dat je kalm moet blijven en redelijke grenzen moet trekken. Kijk, ik ben het ermee eens dat je grenzen moet stellen, maar laten we het ook een beetje luchtig houden. Soms is humor en soms is een beetje dreigen de beste manier om een peuter in beweging te krijgen. “Wil je lopen of gedragen worden?” Ja, dat werkt soms. Maar soms werkt een goed geplaatste “dikke, doei!” gewoon het beste. En ja, als ze boos worden omdat ze weg moeten, dan is dat maar zo. Boze peuters horen er gewoon bij.

Het spijt me zeggen?

En mocht ik ooit eens écht te ver gaan met mijn dramatische afscheid, dan zeg ik gewoon: “Sorry schat, mama was een beetje te enthousiast met het doen alsof ze wegging. Natuurlijk laat ik je nooit alleen.” En dan knuffelen we, en alles is weer goed.

Dus, beste opvoedkundigen, ik waardeer jullie zorgen en tips, maar ik ben er van overtuigd dat mijn opvoed-methode ook zo zijn charme heeft. We overleven het allemaal wel en uiteindelijk groeit mijn kind op met een goed gevoel voor improvisatie.


Afbeelding: Shutterstock

Meer werken betekent voor Tessa minder toeslagen

Stel je voor dat je meer wilt werken, maar dat dit financieel nadelig voor je uitpakt. Voor Tessa, een alleenstaande moeder van twee jonge kinderen, is dit geen hypothetische situatie maar de dagelijkse realiteit. Na een pijnlijke scheiding probeert Tessa haar leven weer op de rails te krijgen, maar het toeslagenstelsel werpt een onverwachte hindernis op haar pad.

“Ik wil meer werken, maar elke extra euro die ik verdien, betekent minder toeslagen. Aan het eind van de maand houd ik dan juist minder over,” vertelt Tessa. Dit fenomeen staat bekend als de armoedeval, een vangnet dat onbedoeld een valkuil is geworden.

In ons land is hard werken een deugd, tenminste, dat wordt ons verteld. Toch confronteert Tessa’s situatie ons met de ironie van ons eigen systeem. Voor sommigen, zoals Tessa, betekent meer werken niet meer zelfstandigheid, maar juist een grotere afhankelijkheid van een systeem dat niet langer lijkt te werken zoals bedoeld.

Tessa werkt drie dagen per week. Ze zou haar werkweek graag uitbreiden, niet alleen voor extra inkomen maar ook om een voorbeeld te stellen voor haar kinderen. “Ik wil dat ze zien dat hard werken loont,” zegt ze. Maar de realiteit is anders. Tessa staat voor een keuze die geen echte keuze is: werk meer en verlies geld, of blijf steken waar je zit en behoud je toeslagen.

Het is een klem waar veel alleenstaande ouders in zitten. Natuurlijk, het systeem van toeslagen is ooit opgezet om mensen zoals Tessa te helpen. Maar als deze regelingen het onaantrekkelijk maken om meer te werken, moeten we ons afvragen of het systeem niet tegen zijn eigen doelstellingen ingaat.

“Ik probeer mijn kinderen te leren dat ze verantwoordelijkheid moeten nemen, dat ze hard moeten werken voor wat ze willen. Hoe leg ik uit dat hun moeder niet meer gaat werken omdat we dan financieel achteruitgaan?”

Volgens Tessa moeten we gaan werken aan een oplossing die ervoor zorgt dat hard werken daadwerkelijk loont, voor iedereen. “Want zeg nou zelf, waarom zou je meer werken als je er financieel op achteruitgaat?”


Uitgelichte afbeelding: Shutterstock

zwemles

De vijf meest verschrikkelijke dingen van zwemles

Het is kijkdag tijdens de zwemles van mijn kind. Hoera! En terwijl ik langs de zijlijn zo nu en dan een duim omhoog gooi en mijn beste fake glimlach opzet, word ik overvallen door een vermoeidheid dat ik eigenlijk moeite heb om mijn ogen open te houden.

Blegh, zwemles

Zwemles, de horror!

Begrijp me niet verkeerd, ik kijk graag naar mijn kinderen. Dus zo’n kijkdag is eigenlijk geen eens het ergste van zwemles. Behalve dat kijken met je ogen dicht ietwat lastig gaat. Nee, als ik het ga hebben over de meest verschrikkelijke dingen van zwemles, dan zijn het toch wel de volgende vijf punten.

De hitte

De hitte in zo’n zwembad is verschrikkelijk. Dat is waarschijnlijk ook de voornaamste reden dat de vermoeidheid me zo overvalt. Nou ja, wellicht werken de kloterige nachten van afgelopen tijd ook niet erg mee. Maar waarom moet het zo god gloeiende heet zijn in zo’n zwembad? En dan zit ik daar langs de zijlijn met m’n goeie gedrag én wollen trui (omdat we weer eens haast hadden en ik er gewoon niet aan dacht om iets luchtigs aan te trekken). Ik voel me altijd op de rand van een zonnesteek.

Natte voeten

Ik zou natuurlijk van die fancy blauwe hoesjes kunnen aanschaffen, maar dat bedenk ik dus iedere keer wanneer ik in het kleedhokje sta. Mijn kind verwacht van mij dat ik op z’n minst even meeloop naar de douche, zodat ik een kwartier naar haar kan kijken hoe ze iedere keer het doucheknopje indrukt. A fijn, goeie moeder als ik ben, doe ik dat, maar ondertussen krijg ik dus natte voeten. En als ik ergens een hekel aan heb, zijn het natte voeten! En dan moet je ook nog met je natte voeten door zo’n ranzig kleedhokje. BRR

De kleedhokjes

Kom ik meteen bij het volgende verschrikkelijke ding, de kleedhokjes! Denk je dat het langs de zijlijn heet is, de kleedhokjes zijn echt de hel wat warmte betreft. Overigens niet alleen wat warmte betreft, gewoon het hele kleedhokje is de hel. Sokken die op de natte vloer vallen. Andere kinderen die met hun blote reet tegen je aan staan te duwen. Dit soort dingen heb je in een schaapshok, wat altijd nog een betere keuze is dan die kleine kloothokjes waar je je eigen kont niet kan keren.

Altijd iets kwijt

Ik weet niet of dit aan mij, aan mijn kind, of aan zwemles ligt, maar we raken altijd wel iets kwijt. Het is meestal een sok en er zijn ook al heel wat handdoeken ‘vergeten’. Maar het toppunt is die ene keer dat mijn kind hinkelend naar de auto moest omdat hij zijn schoen kwijt was geraakt. Echt, hoe dan!?

De kosten

Voor al dit leed moet ik iedere zes weken nog een bedrag waar je u tegen zegt lappen ook. Ik kan wel wat leukers bedenken om te doen met die €70!

Dit zijn allemaal verschrikkelijke dingen van zwemles, maar uiteindelijk ben ik natuurlijk hartstikke blij dat mijn kind leert zwemmen. Zeker wanneer ik straks op vakantie heerlijk met een cocktail en een boek bij het zwembad kan zitten. Of misschien wel met mijn ogen dicht. Tel je zegeningen!

moeder van een hooggevoelig kind

Moeder van een hooggevoelig kind

Als moeder van een hooggevoelig kind, leef ik in een wereld waarin de volumeknop van het leven op maximaal lijkt te staan. En nee, ik heb het niet over mijn tienerjaren toen ik daadwerkelijk geloofde dat mijn haar beter zat als ik het föhnde met hardrock op de achtergrond. Ik heb het over het dagelijks leven met een kind wiens zintuigen zo fijn afgesteld zijn, dat een etiketje in een shirt kan aanvoelen als een cactus en de zoemer van de oven als het startschot van de Apocalyps.

Alles moet precies goed zijn

Neem bijvoorbeeld het ochtendritueel. Terwijl de meeste kinderen hun boterhammen als brandstof voor de dag zien, benadert mijn hooggevoelige kind de ontbijttafel alsof het een mijnenveld is. De textuur van het brood, de kleur van de jam, zelfs de temperatuur van de thee, alles moet precies goed zijn. Zo niet, dan hebben we het einde van de wereld bereikt voordat de klok negen slaat.

Ik heb geleerd dat flexibiliteit en geduld sleutelwoorden zijn, en dat een ‘ontbijt-diploma’ een vereiste zou moeten zijn voor elke ouder in mijn situatie.

Te strak, te los, te kriebelig

Dan is er nog de kledingkwestie. Wie had gedacht dat het kiezen van sokken vergelijkbaar zou zijn met het ontmantelen van een bom? “Te strak, te los, te kriebelig,” luidt het oordeel vaak. Ik overweeg serieus om een kledinglijn te starten genaamd “onzichtbaar”, speciaal ontworpen voor degenen voor wie zelfs de gedachte aan kleding al overweldigend is. Tot die tijd blijf ik een meester in het vinden van de meest naadloze, zachte en allesbehalve irriterende kledingstukken.

Alles is intens

Laten we het ook even hebben over schooluitjes. Voor veel kinderen een avontuur, maar voor mijn hooggevoelige kind eerder een expeditie naar een onbekende planeet. Elk geluid is luider, elke geur intenser en elke nieuwe ervaring is óf mega opwindend óf volkomen angstaanjagend. Ik heb dan ook altijd een ‘noodpakket’ bij me. Snacks, koptelefoon, favoriete kleine speeltjes, je weet namelijke maar nooit wanneer je een zo’n vredesonderhandelaar nodig hebt.

Ik wens soms dat ik een handleiding had gekregen bij de geboorte (“Hooggevoelig Kind: De Gebruiksaanwijzing”), maar laat me duidelijk zijn, ondanks de uitdagingen, is het moeder zijn van een hooggevoelig kind ongelooflijk verrijkend. Haar vermogen om diepe empathie te tonen, haar ongeëvenaarde creativiteit en de intensiteit waarmee ze liefheeft en leeft, maken elke strijd de moeite waard. Haar wereld is rijk en complex en ze leert mij dagelijks de schoonheid van het leven in alle nuances te zien.


Uitgelichte afbeelding: Shutterstock