De maand van… Irene

Mijn naam is Irene Wing Easton. Ik ben home-manager van beroep (oftewel heb een gezin met vier kinderen) en daarnaast ben ik schrijfster. Misschien kennen jullie mij van het boek ‘Moe is Moe maar voldaan’. Het boek gaat over de stress die moeders zichzelf en elkaar aandoen. En dan niet op een belerende manier maar vanuit mijn ervaring als Gewone Moeder. Ik schrijf niet hoe moeders het moeten doen maar laat mijn blunders (ja echt) zien en toon verschillende mogelijkheden. Ik pleit ervoor dat moeders zelf hun eigen keuzes maken in de manier waarop zij hun moederschap willen invullen. Bovendien hoop ik te bereiken dat moeders elkaars keuzes respecteren (want wat kunnen vrouwen elkaar toch steken onder/boven water geven!). Lang leve de solidariteit tussen moeders! Onderwerpen als peuterpuberteit, zindelijkheid, seksualiteit, ándere moeders en ga zo maar door, komen vrolijk aan bod.

Ik schreef expres korte verhalen (die elk over een apart stressje of taboe gaan) want moeders kunnen immers nooit lang ongestoord lezen. Het mooiste compliment dat ik kreeg was: ‘Ik heb hardop zitten lachen maar ook gehuild bij jouw boek. Ik dacht dat ik de énige was die tegen dit soort dingen aanliep.’

moe-is-moe

Ik geef ook lezingen en workshops en daarom steken er allemaal briefjes uit mijn exemplaar.

moe_edited-1

Een van de onderwerpen is ‘Tijd voor jezelf, waar haal je dat vandaan?’ Aan de hand van mijn gestuntel lees je het antwoord. Wanneer ik eindelijk tijd voor mezelf heb dan wandel ik graag, lees andersmans boek of drink koffie.

moe-2

Ik werk al een aantal jaren aan een roman die ik nu voor de zoveelste keer (maar dat hoort erbij) aan het herschrijven ben. Tussendoor schrijf ik ook wel eens een artikel. Afgelopen maand werd mijn ‘Ikje’ in de NRC geplaatst.

Een vriendin van me moest onverwacht op reis en nu hebben we dus tijdelijk een Logeerhond. Eerst was het beestje heel schuw maar nu ligt ze gezellig onder mijn werktafel.

 Als ervaringsdeskundige ben ik verbonden aan uitgeverij Rheia. Onlangs hadden ze een speciale dag georganiseerd maar ik kon er niet bij zijn. Ik had weer eens een aanval van mijn hersenstam (dat is ook de reden dat ik een ooglapje draag). Ik kreeg naderhand een leuk blocnote toegestuurd met een mooie quote. Overigens gaat het in ‘Moe is Moe maar voldaan’ niet over mijn oog/hersenproblematiek hoor, maar er zit wel een hoofdstuk bij dat heet ‘Moeders kunnen niet ziek zijn’. Dat is denk ik een onderwerp dat jullie ook zullen herkennen. Ik heb er een aantal hilarische verhalen over geschreven waar je naast herkenning ook wat tips uit kunt halen.

moe-3

In ‘Moe is Moe maar voldaan’ schrijf ik over moederschap met kinderen in de leeftijd van 0-12. Inmiddels heb ik vier pubers (nee, ze wilden niet op de foto) en werk ik ook al aan Moe is Moe deel 2 want ik krijg dagelijks toch zo véél inspiratie.  😉

Mensen die bij ons eten moeten altijd lachen om mijn soeppan. Ik gebruik hem elke dag voor alle maaltijden want ja pubers groeien en eten veel.

Ook dit jaar ging één van mijn kinderen voor het eerst naar de middelbare school. Dus naast een pan met piepers hebben we ook een brugpieper in huis. De afgelopen maand was ik veel bezig om te helpen met het huiswerk en dus ook het aanleren van hoe maak je een samenvatting of mindmap.

Het leuke met pubers is dat ze toch ook veel dingen van toen ze klein waren nog steeds leuk vinden. ‘Mam, je maakt toch wel weer een seizoenstafel hè?’ wordt er telkens gevraagd. Toen het laatst zo regende kwam ik al echt in herfst-stemming en heb ik alles weer veranderd. Deze poppetjes heb ik jaren geleden gemaakt toen ik beter kon zien dan nu.

moe-4

In ‘Moe is Moe maar voldaan’ staan ook een aantal hoofdstukken over Moe en haar Man. En over het onderwerp ‘communiceren met elkaar…’ Het is soms best lastig om dat te doen en vooral om er tijd voor te maken.  Afgelopen maand ging ik met Man een weekeindje naar Vlissingen naar het filmfestival ‘Film by the Sea. Genoten van mooie films maar ook van elkaar, eindelijk eens rustig kunnen bijpraten. Natuurlijk heb ik ook even mijn ‘rode-loper-momentje’ gepakt.

Afgelopen maand heeft mijn boek bij de Hema in Wijchen extra aandacht gekregen. Pontificaal op de toonbank stond een inkijk-exemplaar en erboven hing een banner.  Inmiddels heb ik alle reclame-materiaal weer opgehaald. Ik heb een speciale vierwielfiets en die bakken komen dan goed uit!

 Als je het leuk vindt kun je hier de boektrailer bekijken:

De inhoudsopgave en 3 (van de ruim 60) hoofdstukken kun je hier lezen. ‘Moe is Moe maar voldaan’ is voor 18,80 euro verkrijgbaar via je boekhandel of bol. Maar je kunt ook een gesigneerd exemplaar bij mij bestellen of cadeau doen aan iemand (ik zet graag een persoonlijke boodschap voorin). Doe dit door een mail te sturen en als je er dan ‘Voor mijn kleintje’ bij zet dan krijg je de hele maand oktober 5 euro korting. Let op: die 5 euro korting  in oktober 2015 geldt alleen voor bestellingen via mijn emailadres (exclusief verzendkosten).

Ik wens jullie allemaal een mooie komende maand toe.

Irene Wing Easton.

Hier zeg ik geen nee tegen

Wij, moeders in het algemeen, zeggen vaak nee. Niet alleen tegen onze kinderen, maar ook tegen hulp. En vooral voor ongevraagde adviezen keren wij graag onze rug toe. We vinden dat we het allemaal zelf (moeten) kunnen en we willen ons vooral niet laten kennen. Eigenlijk is dat best jammer, want een beetje hulp hier en daar kan het leven een stuk soepeler en misschien ook wel leuker maken.

Vanaf nu ga ik, áls het me aangeboden wordt, tegen het volgende geen nee (meer) zeggen.

Ik zeg geen nee tegen iemand anders die de beslissing neemt. Het leven van een moeder bestaat 75% uit beslissingen nemen. Welke naam gaan we het kleintje geven? Blijven we werken? Gaan we thuis zitten? Heeft het honger? Heeft het een schone luier nodig? Welke kinderopvang? Welke school? Wat eten we vanavond? Mogen mijn kleintjes alleen buiten spelen? Mogen ze zonder jas buiten spelen? Mag mijn kleintje dat speeltje afpakken van dat andere kleintje? Mag mijn kleintje dat vervelende ventje een mep verkopen? Mag ze bij een vriendinnetje spelen? Mag ze op gitaarles? Of op blokfluit? Of op drummen? Vinden de buren dat leuk? Keuzes, keuzes, keuzes. Wil iemand anders aub af en toe even een beslissing nemen?

Ik zeg geen nee tegen iemand die aanbiedt om mijn kleintjes een middagje mee te nemen, gewoon zomaar, zodat ik even rustig Netflix kijken kan. Of iets anders waar ik zin in heb. In ieder geval niet het huishouden.

Ik zeg overigens ook geen nee tegen iemand die aanbiedt om even het huishouden te doen.

Ik zeg geen nee tegen iemand die aanbiedt om een poging te doen om een krijsende peuter even te kalmeren.

Ik zeg geen nee tegen iemand die ’s nachts de kleintjes weer terug naar hun eigen bed brengt. In dit geval is de enige aangewezen persoon die ik me voor deze taak bedenken kan, de man.

wijn drinken

Ik zeg geen nee tegen een wijnavond met mijn vriendinnen.

Ik zeg geen nee tegen een onbeperkt lange, warme douchebeurt. Zónder kinderen welteverstaan.

Ik zeg geen nee tegen warme koffie.

Ik zeg geen nee tegen iemand die de auto wil voltanken. Ik heb nu geen auto meer, maar man wat had ik daar toch altijd een hekel aan. Alsof het uren tijd in beslag nam.

En ik zeg geen nee tegen een ‘mute-knop’. Als er ooit iemand is die deze knop uitvindt, is diegene mijn held! Gewoon even voor 20 minuten die mute-knop indrukken, waarin iedereen even geen geluid kan produceren. Desnoods een freeze-knop, waar iedereen voor een uurtje, of twee even bevriest. Hoe fijn zou dat zijn! Never gonna happen.

Afbeelding wijn: Shutterstock

De oplossing is simpel

Kinderen lijken soms wel een beetje op mannen. Of zijn het de mannen die op kinderen lijken? Anyway, ze zijn oplossingsgericht. En eigenlijk is de oplossing altijd heel simpel.

oplossing vrouw

Mijn kleintjes zijn bijvoorbeeld gek op schilderen. Het begint heel netjes met een schortje en een kwastje. Een kloddertje hier, een kloddertje daar. Maar al snel worden de klodders met de handen op het papier gesmeten en dan gaat het weleens mis. Opeens zit er een klodder op de muur. Uiteraard ben ik daar als moeder niet blij mee, maar gelukkig heeft mijn kleintje een prima oplossing: ‘Dan verf je de hele muur toch effe blauw mama?’

Zo simpel is dat.

Of wanneer ze iemand spotten met autopech? Dat kunnen mijn kleintjes toch echt niet begrijpen. Want hoezo kan de auto niet meer rijden? Het is namelijk heel simpel om weg te rijden. ‘Gewoon je sleutel erin, bij je voeten zit zo een ding, daar moet je op trappen en dan gaat de auto vanzelf rijden…’

Zo simpel is dat.

Mijn kleintjes maken ook regelmatig, tot grote wanhoop van mij en de man wat kapot. Dat doen ze (meestal) niet expres, het gebeurt gewoon. Helaas zijn het meestal wel de dingen waarvan we ze liever heel houden. Het is nooit dat irritante speeltje waar die pokkeherrie uitkomt. Maar dat glas water gaat wel over de nieuwe MacBook. Of er gaat wéér iemand boven op de bril van papa zitten. Of het is de eReader die van net even te hoog naar beneden pleurt. En ook hiervoor is de oplossing van mijn kleintjes heel simpel: ‘Dan koop je toch een nieuwe?’

Zo simpel is dat.

En dan hebben we nog dat gevalletje dat mijn kleintjes aan het einde van de dag van narigheid niet meer weten wat ze met zichzelf aan moeten. Ze zijn moe zijn. Heel erg moe. Al gapend blèren ze de boel bij elkaar  ‘ik ben niet moe, ik ben niet moeeeee’. En verzinnen de gekste dingen om maar niet toe te geven aan hun moeheid. Ook ik ben op z’n tijd oplossingsgericht: ‘Naar bed!’

Zo simpel is dat niet.

Afbeelding: Shutterstock

Weet je nog? Ik ben je moeder!

Het ene moment staan ze tot in den treuren met twee armpjes omhoog wanhopig ‘TILLUHH’ te roepen, moet je ze helpen met aankleden, kont afvegen, huiswerk maken… Het volgende moment lijken ze compleet te zijn vergeten dat je überhaupt bestaat.

Dat is een onderdeel van het ouderschap. Maar ja, ook al zijn ze volop aan het studeren, het blijven toch je kleintjes…

Deze moeder wil wel heel graag dat haar studerende zoon zijn moeder nu toch een keertje opbelt. Komisch!

Moraal van het verhaal; Geniet er nu maar van!

Je zegt nu sorry! Of toch niet?

Kinderen maken weleens ruzie. Nou ja, ok, mijn kinderen maken weleens ruzie. Met elkaar, maar ook met andere kinderen. Soms wordt er heel onaardig gedaan en soms wordt er zelfs geduwd, geknepen of geslagen. Als ouder spring je daar altijd meteen tussen, want dat willen we natuurlijk echt niet hebben. En het eerst wat wij ouders doorgaans dan ook roepen is: “zeg nu sorry!”

Herkenbaar?

Maar waarom willen wij zo graag dat woordje zo snel mogelijk uit het bekkie van ons kleintje horen? Misschien voelt het voor ons als de juiste reactie. Wij vinden dat het niet door de beugel kan en vinden het verschrikkelijk om ons kind als agressieveling te zien. En dus moet er zo snel mogelijk zand over. Misschien vinden we dat we het juiste voorbeeld moeten geven, wat op zich natuurlijk helemaal geen gek idee is.

Ik roep maar wat.

In de praktijk weigeren mijn kleintjes meestal om meteen sorry te zeggen na een vurig gevecht. En belanden in een nieuwe strijd, de strijd om het ‘sorry’ zeggen. En soms roepen ze meteen ‘sorry’, maar menen er ondertussen geen snars van.

Wat heeft het voor nut om ‘sorry’ af te dwingen?

Creëren we daar niet alleen maar nog meer frustratie mee?

Stimuleren om sorry te zeggen zou wellicht beter zijn. Niet meteen ‘zeg sorry!’ blèren, maar achterhalen waarom er gevochten werd en dan je kleintje laten nadenken. “Hoe zou jij het vinden om een beuk in je buik te krijgen en wat zou je dan verwachten van de ander om het weer goed te maken?”

Als ze daar dan eenmaal rustig over na kunnen denken, realiseren ze zich dat het inderdaad niet zo geinig was, wat er zojuist gebeurde.

En soms komt daar dan alsnog een ‘sorry’. Soms ook niet. Dan realiseert hij waarschijnlijk dat hij gewoon echt te ver is gegaan.

Ik ben drie en ik heb de regie! Ik ben zeven en ik pik dat nie!

Broers en zussen. Broers en broers. Zussen en zussen. Het kan zo leuk zijn. Maar ook zo vermoeiend. Zeker voor een zevenjarige ‘oudste’ met een driejarige ‘jongste’.

Als oudste heb je namelijk een aantal eigenschappen waar je in principe weinig tegen kunt doen, je krijgt ze gewoon als cadeau erbij. Zo zijn oudste kinderen vaak de leidertypes en hebben zij standaard de regie in handen. Regie als het op spelen aankomt, wie de afstandsbediening in handen heeft of wie waar zitten mag.

Maar dan is daar opeens je zusje van drie die stevig met haar armpjes in haar zij vertelt dat ze écht niet gaat doen wat jij zegt. Dan sta je toch wel even gek te kijken als zevenjarig opperhoofd. In eerste instantie is het nog schattig en denk je als grote zus nog, laat maar gaan, ze trekt wel weer bij…

Maar kindjes van drie, willen ook de regie. En niet voor even, maar de rest van hun leven.

Zo, ben ik even lekker op mijn rijmelarij toer. 

Kindjes van drie willen hun eigen weg bepalen. Wil jij even snel een boodschapje doen, vergeet het maar. Vind jij dat het tijd is om op te ruimen, begin dat maar ver van tevoren voorzichtig aan te kondigen, want ‘meteen’ en ‘even snel’ komt niet in hun toneelstuk voor. De regie in handen willen hebben gaat zelfs zo ver dat de driejarige bij het rode stoplicht heel hard GROEN gaat roepen.

Een toneelknecht van de grote zus is het laatste wat een driejarige wil zijn. En dan is zo een driejarig zusje helemaal niet zo schattig meer. Als je namelijk tijdens een verjaardag een voorstelling wilt geven, zoals zevenjarige dat doorgaans doen, en je driejarige zusje de regie overneemt, dan is dat natuurlijk bloedirritant.

En met twee regisseurs in de stoel wordt zo een voorstelling al snel een open podium voor een dramatische improvisatie.

Ik ben drie en ik heb de regie?! Ik ben zeven en ik pik dat nie!!

Afbeelding broer en zus: Shutterstock

Soms zijn het de kleine dingen

Soms zijn het de kleine dingen. Kleine kleffe vingertjes, die om op te vreten zijn, in jouw grote hand. Zijn vingertjes die jouw vinger zo stevig vasthouden dat je ring door je huid boort en het er pijn van doet. Zijn handje die jouw hand ongemerkt maar gericht zoekt bij een spannende gebeurtenis.

Soms zijn het de kleine dingen die er toe doen.

Die twee armpjes die je stevig vastpakken en je de liefste knuffel geven, gewoon omdat ze je lief vindt. Die twee armpjes die je de warmste knuffel geven, gewoon omdat ze je heeft gemist.

moeder en kind

Soms zijn het de kleine dingen die er toe doen.

Het lieve toetje met pindakaas op haar wangen, dat je aankijkt met ondeugende, twinkelende ogen, dat je laat smelten en lachen tegelijk. Het bekkie waar woorden en zinnen uitkomen, zo grappig, dat de beste komieken ze niet hadden kunnen verzinnen.

Soms zijn het de kleine dingen die er toe doen.

Ze kunnen het je allemaal wijsmaken, het je allemaal vertellen. Hoe geweldig het is, het mooiste wat je overkomt. Maar soms zijn die kleine donders gewoon zo lastig, dat je ze alleen nog maar terug in de doos wilt stoppen. Ze slurpen alle energie uit je, ze luisteren naar geen enkel woord wat je zegt en niets in het leven gaat meer gemakkelijk of even snel. Soms zijn ze verre weg van ‘het mooiste wat je overkomen is’ en wil je het moederschap stiekem ongedaan maken.

En op die momenten komt er weer zo een klef handje, een stevig knuffeltje of een glimmend pindakaas bekkie. Kleine dingen die het er allemaal toe doen en het ouderschap de moeite waard maken.

Het mooiste wat je overkomt. Het zijn die kleine dingen.

 

Afbeelding: Shutterstock

Ik ben een gelukzoeker

Ik heb de afgelopen dagen veel gelezen. Veel gezien. Veel nagedacht. Ik had besloten om er niet over te schrijven.

Nu doe ik het toch.

Ik ben een gelukzoeker. Elke ochtend als ik wakker word, ga ik weer op zoek naar mijn geluk.

Mijn kinderen. De ene dag is mijn geluk dichtbij. Mijn kinderen waar ik van geniet. Het besef dat ik ze in veiligheid kan grootbrengen. Dat ik ze kan omarmen en alles kan bieden wat ze nodig hebben. De andere dag is mijn geluk wat verder weg. Dan geniet ik er minder van, plak ik mijn verwende wezens achter het behang. Ik zoek verder voor mijn geluk.

Uiteindelijk blijkt, mijn geluk is altijd dichtbij.

Mijn leven. Ik zoek naar geluk in mijn leven. Er zijn dagen dan lacht het geluk mij toe. Heb ik alles wat mijn hartje begeert. Er zijn ook dagen dan ben ik minder gelukkig. Dan weet ik niet wat ik wil of hoe ik iets bereiken moet. Ik moet wat verder zoeken naar het geluk.

Uiteindelijk blijkt, mijn geluk is altijd dichtbij.

De plek waar ik woon. De plek waar ik woon is mijn geluk. Ik leef niet in angst, in geweld, in gevangenschap. Ik leef in vrijheid. Ik hoef hierin niet mijn geluk te zoeken, ik heb het geluk.

Geluk. We willen het allemaal. Voor onszelf. Voor onze kinderen.

Stel je eens voor…

Pats, kaboem! Weg is het geluk om mijn kinderen in veiligheid groot te brengen. Weg is het geluk om een leven te hebben met alles wat mijn hartje begeert. Weg is het geluk van de plek waar ik woon.

Maar ik ben een gelukzoeker. Dus ik pak mijn spullen en ik ga op zoek naar het geluk. Voor mezelf. Voor mijn kinderen.

Het geluk is niet meer zo dichtbij. Ik moet over land, over zee. Ik moet alles geven om mijn kinderen bij mij te houden, om mijn kinderen het geluk te geven. Het geluk wat we allemaal zoeken.

Ieder mens is een gelukzoeker.

De vraag is alleen, heb jij het geluk dat de ander het je ook gunt?

Slaapvriendje

Ik sta op het balkon, de zon schijnt. Puber dochter komt naar me toe. “Mama…? “ De manier waarop zegt genoeg en ik kijk haar aan. “Mama, mag mijn vriendje een keer blijven slapen?”, vraagt ze. Ik blijf haar aan kijken, weet niet goed wat ik moet zeggen. De laatste keer, een aantal weken geleden, vroeg ik haar nog of ze al gezoend had met vriendje en was het antwoord nee. “Nee?”, vroeg ik nog. “Nee mam, als ik dat had gedaan had ik daar eerlijk antwoord op gegeven”. Nu staat ze voor me en vraagt of haar vriendje mag blijven slapen.

Voor mijn gevoel slaan we dus een stukje over of heb ik iets gemist. Om de stilte te doorbreken kom ik met een onnozele “waar dan?” (weet ik veel, dit is voor mij ook nieuw) en ze grapt, blijkbaar, en zegt “ja, op de bank” en lacht. Ik blijf haar aankijken en vraag me af wat deze lach betekent, ik weet nog steeds niet wat ze bedoelt. Ik stel haar voor dat ze ook bij mij in bed mag slapen en vriendje in haar bed, ze lacht nog steeds of alweer en zegt: “Mahaaam, natuurlijk niet, gewoon bij mij in bed”. Ik kijk haar aan en slik. Een flashback naar mijn eigen hysterische pubertijd waar moeders zeurden en overbezorgd waren en (stief)vaders streng. Niet zo zeer die van mij, maar daar kwam ik later pas achter. Hoe ging dat bij mij eigenlijk? Daar over nadenkend, krijg ik een knoop in mijn maag en schreeuw van binnen “nog even wachten lieve “kleine” puber van me”!

Ik vraag haar of ze mij iets moet vertellen of misschien moeten we praten? En weer krijgt ze een grijns op haar gezicht en zegt ze “nee mama, daar ben ik nog niet aan toe”. Ik moet haar geloven, net zoals ze mij moet geloven. En ik vertel haar dat ze wel met mij moet blijven praten en dat ze, als ze ook maar enigszins aan extra gevoelens moet toegeven, dit met mij bespreekt voor de nodige actie. Mijn 14 jarige weet inmiddels wel dat baby’s niet door de ooievaar worden gebracht en heb ik haar bewust gemaakt van de overige gevaren. Omdat er blijkbaar nog geen extra gevoelens zijn, vraag ik haar nog waarom dat slapen nodig is. “Gewoon voor de gezelligheid”, zegt ze. Sjah dat is eigenlijk wel het meest logische antwoord en dat geloof ik ook. Maar toch, ik moet het even laten bezinken en erover nadenken. Dat laatste wordt me niet in dank afgenomen. Natuurlijk weet ik, die dag zal komen, eerder vroeg dan laat.

Voor nu houd ik het nog even bij een slaapvriendinnetje.

Liefs, Diana

Het naar-bed-breng-ritueel (volgens mijn kinderen)

Als allereerste wil ik even zeggen dat ik diep, diep respect heb voor alle alleenstaande moeders (en vaders) die elke avond hun kleintjes naar bed moeten brengen. Alleen.

Want drie kleintjes naar bed brengen in je eentje, het is gewoon bijna niet te doen.

Het begint al bij de aankondiging, het moment waarop ik mijn kleintjes vertel dat het bedtijd is. Hoe kan ik ze zoiets vreselijks aandoen? Elke avond weer. Het is het alsof ik ze vertel dat ze nooit meer een feestje mogen geven of dat Sinterklaas niet bestaat. Maar feitelijk zeg ik alleen maar dat het weer tijd is om lekker te gaan slapen.

Als ik mijn kleintje aan het woord zou laten over hoe het naar-bed-breng-ritueel zou gaan, dan zou ze ongeveer het volgende zeggen.

Kleintje aan het woord

We moeten eerst helemaal zelf naar boven lopen, niemand die ons wil tillen. Belachelijk, want we zijn zo mooeeee! Dan zet mama ons onder de douche, waar we niet eens alle flessen shampoo leeg mogen knijpen. Vervolgens mag mama wel in die fles knijpen en smeert ze het nog over onze hoofdjes ook. Het prikt niet, beweert ze. Ze heeft zelf zeker nog nooit dat spul met ogen open onder de douche uitgespoeld.

Als we dan eindelijk lekker onder de douche staan, moeten we er alweer uit! Meteen afdrogen en pyjama’s aan. Het liefst rennen we nog even rond in onze blote kont, maar dat vind mama ook al geen goed idee. Pyjama’s aan dus. We willen het niet zelf doen, we zijn te moooeeee!!

“Hebben jullie al geplast?”, vraagt mama.

“PLASSEN EN TANDENPOETSEN!”, roept mama dan. We horen haar wel, maar we luisteren gewoon liever niet. Ik heb het namelijk veel te druk met het treiteren van mijn broertje. Die hapt zo lekker op alles wat ik zeg. Plassen en Tandenpoetsen NU! Oké, het is menens. Braaf hobbelen we naar de badkamer, waar ik als eerste roep “Ik eerst!”. “Nee, ik eerst!”, roept mijn broertje dan. Maar mijn zusje vindt dat zij als eerste aan de beurt is.

“Hebben jullie al geplast?”, vraagt mama.

Mwaaah, mwhaaaaa! Opeens hebben we ontzettende drang om het op een gillen te zetten. Alle drie. Mama maakt overigens gewoon gebruik van de mondjes die wijd open staan en poetst onze tandjes. Ho, wacht even. Niet de bedoeling dat het gemakkelijk gaat. Alle drie klappen we onze kiezen op elkaar en klemmen de tandenborstel…

Tjonge, mama kan ook nergens om lachen.

Oké, oké, we gaan naar bed. Maar eerst rennen we nog even die kamer in en verstoppen we achter het gordijn. Grappig grapje toch?

“Hebben jullie al geplast?”, vraagt mama.

Okéokéoké, nu gaan we echt naar bed.

We kiezen een boekje. Of eigenlijk kiezen we alle drie een boekje. Mijn zusje is duidelijk; die roept 98 keer “Nijntje viert feest!”. Ik vind het persoonlijk nog even nodig om te gaan blèren. Gewoon omdat ik moe ben en een hekel aan Nijntje heb. Logisch toch?

Door al het geblèr heeft mama geen zin meer om voor te lezen. Lekker dan…

We liggen hoor! Opeens bedenken we dat we alle drie nog moeten plassen… Mama zegt natuurlijk geen nee, die heeft namelijk geen zin om drie keer per week een pisbed te moeten verschonen. Ik ken haar wel een beetje.

En zo staan we alle drie weer voor de piespot te duwen. Ik was eerst, nee ik was eerst en ja hoor, natuurlijk gaat mijn broertje uitgebreid zitten poepen. “Ga beneden naar de wc dan!”, roept mama. Maar we willen niet naar beneden, want we zijn mooooeeeee! Het poepen bleek vals alarm. 

We liggen weer in bed.

“Mama, wil je bij me liggen?”
“Nee, mama wil je bij mij liggen?”
“Néé, mama je moet bij mij liggen!”

Mama gaat op de gang zitten.

Ik ben vergeten mijn handen te wassen! Nee, dat is heel erg, heel onhygiënisch! Ik móét nog even mijn handen wassen. Mijn zusje vindt het ook heel onhygiënisch en móét ook nog even haar handen wassen.

Mijn broertje vraagt zich nog even af wanneer we gaan avondeten en is diep teleurgesteld als blijkt dat de aardappelen met spinazie het avondeten waren.

Mama zegt nu met een dringende toon dat we écht moeten gaan slapen, anders wordt ze knettergek. Ik denk bij mezelf ‘dat is ze allang’, maar ik weet dat het verstandiger is om dat niet hardop te zeggen.

Het wordt stil in de kamers van mijn broertje en zusje. Ik probeer het nog één keer: “Mama, wil je bij me liggen?”. Ze geeft geen antwoord. Nou, nog één keertje dan: “Mama, wil je bij me liggen?”. Ze kan het niet meer aan en komt bij me liggen! Yes! “Kriebel je nog even op mijn rug?” Yes! 

GAAP, ik ben zo mooeeee…. zzzzz

Afbeelding kinderen in bed: Shutterstock