De truc van ‘parallel spelen’ voor kinderen die niet willen delen

“Geef dat autootje nou eens terug aan je broer!” Herkenbaar? Als ouder kun je er knap wanhopig van worden wanneer je kinderen keer op keer ruzie maken over speelgoed. Je wilt graag dat ze leren delen, maar hoe harder je erop hamert, hoe minder zin ze lijken te hebben. Het goede nieuws: kinderen hoeven helemaal niet meteen te delen om tóch samen te leren spelen. Dat is precies waar de truc van parallel spelen om de hoek komt kijken.

Wat is parallel spelen eigenlijk?

Parallel spelen klinkt misschien als een ingewikkelde opvoedterm, maar het is eigenlijk iets heel eenvoudigs. Het betekent dat kinderen naast elkaar spelen met hetzelfde soort speelgoed, zonder dat ze per se samen hoeven te spelen.

Stel je twee peuters voor die allebei een bak met Duplo hebben. Ze bouwen ieder hun eigen toren, zonder zich druk te maken om die van de ander. Ze zijn samen in dezelfde ruimte, gebruiken vergelijkbaar speelgoed, maar ieder werkt in hun eigen “wereldje”.

Voor ons als volwassenen lijkt dat misschien afstandelijk, we associëren samen spelen vaak met écht samenwerken. Maar voor jonge kinderen is parallel spelen een belangrijke stap in hun sociale ontwikkeling.

Waarom kinderen niet altijd willen delen

Voor we duiken in de voordelen van parallel spelen, is het handig om te begrijpen waarom kinderen vaak niet willen delen:

  1. Ontwikkelingsfase
    Peuters en kleuters zijn van nature nog erg gericht op zichzelf. Ze zien speelgoed als een verlengstuk van henzelf. Als iemand anders het pakt, voelt dat alsof er een stukje van hen wordt afgepakt.
  2. Beperkt gevoel voor tijd
    Jij weet dat je kind die rode brandweerauto “straks” terugkrijgt, maar voor een peuter voelt straks als nooit.
  3. Emoties zijn groot, logica is klein
    Kinderen worden overspoeld door gevoelens van boosheid of frustratie als ze iets niet mogen houden. Hun hersenen zijn simpelweg nog niet rijp genoeg om daar rationeel mee om te gaan.

Kortom: het is niet onwil, maar een kwestie van ontwikkeling.

Parallel spelen als slimme tussenstap

En hier komt de kracht van parallel spelen: het biedt kinderen de kans om samen te zijn zonder de stress van delen. Ze oefenen toch al allerlei sociale vaardigheden, zoals:

  • elkaar observeren;
  • ideeën opdoen bij de ander (“oh, hij maakt een brug, dat ga ik ook proberen!”);
  • leren omgaan met elkaars aanwezigheid;
  • het gevoel krijgen dat samenzijn leuk is.

Zo leren ze stap voor stap dat spelen met anderen ook plezier kan geven – zónder dat ze meteen alles uit handen hoeven te geven.

Praktische tips voor parallel spelen

1. Zorg voor dubbel speelgoed

Heb je een favoriet item in huis, zoals een brandweerauto of een pop? Probeer er twee van in huis te hebben. Dat voorkomt strijd en geeft kinderen de ruimte om naast elkaar te spelen zonder jaloezie.

2. Creëer speelzones

Leg een kleed op de grond en zet twee “speelhoekjes” klaar, bijvoorbeeld met ieder een bak Duplo of auto’s. Zo voelt ieder kind dat het een eigen plek heeft, maar wel gezellig samen.

3. Bied hetzelfde soort materiaal aan

Kinderen spelen makkelijker parallel als ze met vergelijkbaar speelgoed bezig zijn. Denk aan twee kleurboeken, twee bakjes klei of een eigen set knutselspullen.

4. Doe voor hoe het kan

Pak zelf ook eens twee dezelfde dingen. Bouw bijvoorbeeld twee torens en laat zien dat je naast elkaar kunt spelen zonder elkaar in de weg te zitten. Ouders zijn vaak een belangrijk voorbeeld.

5. Houd de verwachtingen realistisch

Je kind hoeft niet ineens blij te roepen: “Hier, neem mijn speelgoed maar!” Het feit dat ze rustig naast elkaar bezig zijn, is al een overwinning.

De voordelen voor ouders

Parallel spelen is niet alleen goed voor de ontwikkeling van je kind, het maakt het leven voor jou als ouder ook een stukje relaxter. Geen eindeloze strijd om wie wat mag hebben, maar gewoon twee kinderen die ieder hun eigen ding doen – mét het gevoel dat ze samen spelen.

Het is bovendien een fijne manier om rustmomenten in te bouwen. Terwijl je kinderen naast elkaar spelen, kun jij misschien even die kop koffie opdrinken zonder dat er een scheidsrechter nodig is.

Wanneer leren kinderen écht samen spelen?

Veel ouders vragen zich af: “Maar wanneer leren ze dan wél delen en echt samenwerken?”

Gemiddeld beginnen kinderen rond hun vierde, vijfde jaar steeds meer interesse te tonen in coöperatief spel: écht samen bouwen, rollenspellen spelen of regels verzinnen voor een gezelschapsspel. Parallel spelen is dus niet het eindstation, maar een natuurlijke opstap naar samen spelen.

En geloof me: dat delen komt echt. Vaak veel sneller dan je denkt.

Bonusidee: een parallel-speel-date

Heb je een playdate gepland en ben je bang voor strijd? Zet van tevoren twee keer hetzelfde knutselpakket of dezelfde set blokken klaar. Zo hebben beide kinderen iets vergelijkbaars en verloopt het samenzijn een stuk soepeler. Jij als ouder kunt dan rustig genieten van de gezelligheid, zonder om de vijf minuten politieagent te hoeven spelen.

Samenzijn is leuk

Kinderen hoeven niet vanaf dag één alles te delen om samen te kunnen spelen. Parallel spelen is een prachtige, natuurlijke manier waarop ze leren dat samenzijn leuk is. Het haalt de druk van “moeten delen” weg en zorgt voor meer rust in huis.

Dus de volgende keer dat je kinderen naast elkaar ziet zitten, ieder met hun eigen speelgoed, glimlach gerust. Ze zijn volop bezig met leren, groeien en oefenen. En eerlijk is eerlijk: een beetje rust in huis is ook heel wat waard, toch?


Uitgelichte afbeelding: Shutterstock

Previous ArticleNext Article
Pauline is moeder van een drietal en probeert naast haar kinderen ook al ruim 12 jaar deze website in leven te houden. Na jaren schrijven bleek de pen niet alleen goed te zijn voor mooie en waardevolle blogs, maar kan de pen ook tekeningetjes maken! Van deze tekeningetjes worden er weer leuke printables gemaakt die gebruikt kunnen worden tijdens kinderfeestjes, babyshowers en andere momenten om spelletjes te spelen. Hoe dan ook, er zitten nog genoeg ideeën in de pen. Dus kom gerust regelmatig langs om te checken welke inkt er nu weer op het papier is gekomen.