Vertrouw je mij dan?

Het gebeurde net na terugkomst van vakantie. De aanslag op de Ramblas in Barcelona zat vers in mijn geheugen en het vertrouwen in de medemens was weer even ver te zoeken. Wat is er toch mis met de wereld? Waarom zit iedereen zo in zijn eigen coconnetje? Hou toch een beetje van elkaar! 

Thuiskomen van vakantie is vaak nog meer gedoe dan op vakantie gaan. Vijf kledinggarderobes te wassen en campingzooi weg te ruimen. En dan de moed verzamelen om (huilend) je bankrekening te checken, om er vervolgens achter te komen dat je misschien een paar keer te vaak uiteten bent geweest. Maar ja, die koelkast moet toch weer gevuld en je krabbelt maar weer wat van de spaarrekening af.

‘Nee dit meen je niet! Shit!

En toen stond ik bij de kassa, om de hoognodige boodschappen af te rekenen. Wetende dat er zo dadelijk géén hoge toon uit het pinapparaat met de melding ‘geen saldo’ zou komen, grabbelde ik in mijn tas naar mijn portemonnee.

‘Nee dit meen je niet! Shit!’, ik kijk de cassiere verward aan. ‘Ik denk dat ik mijn portemonnee vergeten ben’, leg ik haar uit. Deze ligt natuurlijk op het bureau naast de computer waar ik het laatste restje geld had gezocht. ‘Damn!’

‘O maar wacht!’, roep ik terwijl ik de portemonneetjes van mijn kleintjes onderin de tas zie liggen. De schatjes hebben allemaal hun eigen portemonneetje met centjes van opa en oma gekregen voor de vakantie. Vrij zuinig zijn ze afgelopen zomer omgegaan met hun vakantiegeld. Eindelijk lukte het me om ze te overtuigen dat ze niet al hun centjes in die ballenautomaten moeten gooien. En kwam mij dat nu even goed uit, want misschien lukte het wel om de boodschappen met het geld uit hun portemonneetjes te betalen?

Paniekerig stond ik in de drie portemonneetjes het geld te tellen. De mevrouw achter mij in de rij begon waarschijnlijk al een beetje medelijden te krijgen met mijn kroost. ‘Daar gaat het geld van die arme kindertjes…’ moet ze gedacht hebben.

Wát een ellende. Daar stond ik dan.

‘Oh man, net niet genoeg!’, zeg ik zacht en het liefst kruip ik in mijn coconnetje. Wát een ellende. Daar stond ik dan. Twee tassen met boodschappen. En geen geld. Hier heb ik zo geen zin in. F*ck de wereld.

En daar was ze. De mevrouw achter mij. De mevrouw die me liet voelen dat de wereld nog niet verf*ckt is. ‘Zal ik anders voor je betalen?’, vraagt ze. Verward en nog meer verbaasd kijk ik haar aan. ‘Vertrouw je mij dan?’, schiet er uit mijn mond. Ik bedoel, ik stond zojuist nog in de portemonneetjes van mijn eigen kinderen te graaien…
‘Natuurlijk, als ik jou al niet meer kan vertrouwen… Ik vind dat we elkaar een beetje meer moeten helpen op deze wereld’, antwoordt ze. En even weet ik niet wat ik zeggen moet. Voor mijn gevoel sta ik haar net even te lang aan te staren. ‘Ja…’, zeg ik. Langzaam kom ik weer uit mijn coconnetje. ‘Dat is helemaal waar. Ik ben je heel erg dankbaar.’, en heel veel meer weet ik even niet uit te brengen.

We wisselen gegevens uit, zodat ik haar natuurlijk zo snel mogelijk kan terugbetalen en een tikkie flabbergasted loop ik naar de auto met de boodschappenkar.

Misschien gaat het zo nu en dan toch nog best goed met de wereld. Het is maar net waar en met wie je bent.

Afbeelding: Shutterstock

Previous ArticleNext Article

2 Comments

  1. Oef! Wat een toestand! Hoop dat echt noooit mee te hoeven maken. Maar halleluja voor deze goede mensen in de wereld