Mijn gedachtes tijdens het koken

Een avondmaaltijd bereiden kost me ongeveer een half uur. Het eten voorbereiden, wassen, snijden, schillen. Het koken, zorgen dat de aardappels niet een half uur eerder klaar zijn dan de groente en (iets wat regelmatig de mist in gaat) zorgen dat het niet aanbrandt.

Een half uur dus. Een half uur de tijd om te denken waar de heck ik het allemaal voor doe, aangezien er uiteindelijk toch geen hap van gegeten wordt.

Tijd om te denken. En dit is wat er tijdens het koken door mijn hoofd gaat.

moeder kookt

– Ik ben zo klaar met het koken voor mensen die het toch niet naar binnen willen werken. Ongelooflijk dat ik dit minstens de komende 18 jaar nog moet doen.

– Wat zal het commentaar straks weer zijn? ‘Ik heb geen honger!’ ‘Ik lust dit niet!’ ‘Het is te warm!’ ‘Het is te koud’ ‘Het smaakt naar niks!’ ‘Het is te veeeeeel!’

– De hele dag vragen ze ‘wat eten we vanavond?’. Ik kan eigenlijk net zo goed ‘niks’ antwoorden. Dat is namelijk waar het meestal op uitdraait.

– Wat ben ik eigenlijk een ‘evil mom’ dat ik mijn kleintjes geen biologische groente voorschotel. Hoeveel gif en hormonen zullen er wel niet in deze troep zitten? Het kan niet goed voor ze zijn. Ach, what the heck, ze vreten het toch niet.

– *Telefoon gaat* Echt, wie bedenkt het om te bellen tussen 17.00-18.00?

– Nu ik m’n telefoon toch in m’n handen heb, even Facebook, Twitter en Instagram checken.

– F*ck, hoe kan het nou dat het vlees wéér aangebrand is? Gelukkig is het aan één kant, als ik die zwarte verkoolde rand naar onder leg, hebben ze niks door.

– F*ck, daar gaat het brandalarm weer…

– Morgen zet ik een zak brood, een pot pindakaas en een bordje ‘avondeten’ op tafel.

– Hoe verzinnen ze het om telkens te komen vragen om snoep of koek met de mededeling ‘ik heb hongeeeeeer’. Wat denken ze dat ik aan het doen ben? Een rebus oplossen?

– Hoe kan het dat ze zelfs tijdens het gedachteloos tv kijken nóg ruzie kunnen maken met elkaar?

– Nog even volhouden, nog even volhouden. Nog twee uurtjes en dan slapen ze.

– Wat zou het fijn zijn als iedereen straks lekker geniet van het eten en vertelt over wat ze hebben meegemaakt vandaag. Ja, ik fantaseer nog even verder.

– Piepiepiepiep, Piepiepiepiep. Daar gaan we dan…

 ‘Komen jullie eten?… Hallo? KOMEN JULLIE ETEN?’

Afbeelding moeder kookt: Shutterstock

Borstvoeding ‘in your face’

Ik heb er in mijn carrière als moeder al heel wat tieten uit gegooid. Ik gaf borstvoeding. En in één geval zelfs best lang. Heel erg lang eigenlijk, vind ik dan. Een ander zal twee jaar borstvoeding geven ook erg lang vinden. En weer een ander vindt dat erg kort. Het kan en mag allemaal. Het maakt je geen betere of slechtere moeder. Het maakt je overigens wel erg moe, maar dat is weer een ander verhaal.

Nee, de discussie wel of geen borstvoeding ga ik niet aan. Maar ik wil de borstenmoeders wel een paar adviesjes meegeven. Want of je nu twee maanden of acht jaar borstvoeding geeft, we voelen allemaal weleens zo een blik. Misschien worden sommige blikken wat versterkt door je rondvliegende hormonen, maar er zijn ook werkelijk blikken bij die boekdelen spreken. En een enkeling durfde zelfs zijn scheur open te trekken om een opmerking te geven over het openbaar voeden met je borsten. En zoals zo vaak in onverwachte situaties, zit je met je bek vol tanden.

Had ik toen maar de opmerkingen als ‘Vind je dit onsmakelijk? Een placenta is pas onsmakelijk! Wil je de foto’s zien?’ of ‘Bedekken? Wat een goed idee! Hier is mijn hydrofiel om je hoofd te bedekken.’  en ‘Geloof me, ik ben net zo geschokt als jij over deze gigantische tieten.’ klaar staan om terug te kaatsen.

Je begrijpt, ik ben pro borstvoeding in het openbaar, net zoals ik pro flesvoeding in het openbaar ben. En nee, liever niet met je lekkende tieten in de rondte gaan schudden, net zoals ik liever niet heb dat je je fles zonder dop in de rondte schudt.

Wat ik zeg en wat zij hoort… Twee totaal verschillende dingen

eigenwijs kind

Ja, ik heb er zo één. Zo een eigenwijs, oost Indisch doof mormeltje. Ééntje die volledig haar eigen gangetje gaat, haar eigen plan trekt. Oftewel, gewoon doet waar ze zin in heeft. Je zal misschien wel denken dat ik totaal geen controle heb… Nah, misschien heb je wel gelijk! Ze is oncontroleerbaar.

Dus. Als ik iets zeg, dan hoort zij totaal iets anders. Echt waar. Het is onverklaarbaar. Maar voor haar blijkbaar heel logisch.

Bijvoorbeeld…

Als ik zeg ‘nee’

Dan hoort zij ‘ja’.

Of ze weet niet zeker wat ze nou gehoord heeft en vraagt het voor de zekerheid nog even aan haar vader.

Of ze hoorde inderdaad ‘nee’, maar heeft voor zichzelf besloten dat het best een ‘ja’ kan zijn.

Als ik zeg ‘niet in de shampoofles knijpen’

Dan hoort zij ‘knijp de fles leeg in het pannetje’.

Of… ‘haal de hele dop eraf en schudt ermee in de rondte’.

Óf ‘knijp deze fles leeg en doe dat ook bij alle andere flessen onder de douche’.

Als ik zeg ‘we gaan even opruimen’

Dan hoort zij ‘gooi die laatste bak ook nog maar even leeg’.

Of ze hoort ‘gooi die laatste bak ook nog maar even leeg over de hond’.

Als ik zeg ‘doe je jas aan’

Dan hoort zij ’trek je sokken uit’. Serieus, waarOM?

Of ze hoort ‘ga alsjeblieft knetterhard krijsen alsof je een prikkeldraad om je heen gewikkeld krijgt’.

Als ik zeg ‘sssst, je broertje en zusje slapen’

Dan hoort zij ‘ga even knetter hard zingen, schreeuwen, doe in ieder geval iets om je broertje en zusje wakker te maken’.

Als ik zeg ‘blijf aan tafel zitten’

Dan hoort zij ‘ren zo snel mogelijk naar buiten en negeer alles om je heen’.

Of misschien hoort ze  ‘ik wil graag dat je naast je stoel gaat staan en mij met een brede grijns aankijkt’.

Als ik zeg ‘zeg maar even dankjewel…’

Dan hoort zij ‘zeg maar even helemaal niks en negeer degene die je eigenlijk bedanken moet volledig’.

Of ze hoort ‘zeg maar even piemel’.

Als ik zeg ‘niet met water spelen, dan word je nat’

Dan hoort zij ‘draai de kraan zo ver mogelijk open, vul een bak en gooi het over jezelf heen. Oh ja en ook nog even over de keukenvloer graag’.

Of , na de turnles van haar zus, ‘ga maar even onder de douche staan terwijl iemand anders op het knopje drukt’.

Als ik zeg ‘je mag je broer niet pijn doen’

Dan hoort zij ‘ram hem zo hard als je kan’.

Als ik zeg ‘zachtjes doen met Lily (de hond)’

Dan hoort zij ‘doe maar net alsof Lily een paard is en ga maar een rondje rijden’.

Of ’trek maar zo hard als je kan aan haar staart’.

En als ik zeg ‘dat mag niet!!!’

Dan zegt zij: ‘Kusje erop?’

Afbeelding: Shutterstock

Een mamablog uit de jaren ’80 – weekoverzicht-

ouderwets kind

Lief dagboek, het was afgelopen week weer een week net als vele andere weken. Ik had graag wat foto’s erbij geplakt, maar ik had niet genoeg huishoudgeld over voor de 24 uur ontwikkeling, dus ik kan ze pas volgende week ophalen. Ik hoop dat ze een beetje gelukt zijn, want die van vorige week waren niet waardig genoeg om erbij te plakken. Wazige gezichten, vingers voor de lens, dat soort dingen.

Maar goed, wat hebben we afgelopen week allemaal beleefd? Basje begon de maandagochtend gezellig (niet dus) met een fikse dramabui. Zondagavond was klaverjas-avond en Basje weigert dan altijd te gaan slapen. Stilletjes zit hij bovenaan de trap te luisteren naar… JA naar wat? Naar hoe wij aan het kaarten zijn en wat borreltjes drinken. Maar goed, dat moet hij dus op maandagochtend bezuren. En ik ga natuurlijk niet mee in zijn drama, daar trap ik niet in. ’s Avonds een man, overdag een man. Dan heeft hij dat maar alvast jong geleerd.

Toen de kleintjes op school zaten kon ik eindelijk mijn nieuwste doktersromannetje uitlezen, wat bleek? Ze leefden weer lang en gelukkig.

Liesje had steeds wat zakgeld gespaard en samen met het geld dat ze voor haar verjaardag en rapport had gekregen, heeft ze na lang twijfelen tussen rolschaatsen en LAGear gympen, toch de rolschaatsen gekocht.

Basje daarentegen had niet zo een mooi rapport. Na thuiskomst van het tien minuten gesprek zat hij peultjes te zweten op de bank. En terecht! De juf was niet zo enthousiast over zijn resultaten die mede mogelijk gemaakt zijn door zijn onoplettendheid en hij is nogal snel afgeleid door alles om zich heen. Je snapt dat zijn commodore 64 voorlopig niet meer aangaat…

Door de vorst van afgelopen week smaakte de boerenkool uit eigen moestuin ook verrukkelijk! De kleintjes waren het daar na drie dagen achtereen niet meer zo mee eens. Gelukkig weten ze nog niet dat er volgende week voornamelijk bietjes op het menu staan. Ik zal ze belonen met een Saroma toetje. 

Verder heb ik afgelopen week 10 cassettebandjes terug moeten draaien omdat de tape er weer eens een halve meter uitgetrokken was. Heb ik totaal 3 uur naar de kleintjes moeten zoeken omdat ze buiten verdwenen waren. Is er één pak pleisters doorheen gegaan (schaafwonden op knieën, ellebogen en een voorhoofd), één fles azijn (brandnetels) en een half flesje jodium (ja ik ben zuinig). Maar ik heb zaterdagochtend ook lekker kunnen uitslapen terwijl de kleintjes naar Villa Achterwerk keken. 

Tot volgende week -x-

Afbeelding: Shutterstock

Angstvallige overeenkomsten tussen een tattoo en een kleintje – deel 2

In het verleden, eigenlijk al vanaf mijn pubertijd, heb ik er vaak over nagedacht. Ik wist het, ik wil het! Het volgende moment besefte ik mij dat ik er de rest van mijn leven aan vast zou zitten en veranderde nooit meer van gedachten.

80% van de mensen met een tattoo krijgt spijt.

Ik ben nog steeds blij dat ik het gedaan heb. Zoals ik mezelf nu zie, past het helemaal bij mij.

Eigenlijk kun je het nemen van een tattoo prima vergelijken met het krijgen van een kleintje. Er komt een dag dat je besluit en voelt, ik ga ervoor, of niet.

Hier zijn 9 angstvallige overeenkomsten tussen het nemen van een tatoeage en het krijgen van een kleintje.

– Een tatoeage is voor altijd. Een kleintje ook. Behalve dat je een tatoeage weg kan laten halen. Is voor mij geen denken aan. Ik hou zo van allebei!

– Zien mensen zo’n rijkelijk gevulde sleeve? Dan behoor je tot de groep “ASO”. Zien mensen je borstvoeding geven, dan zal je wel tot de borstvoeding- en bakfietsmaffia behoren. Mensen zullen hun oordeel klaar hebben. Ik zelf vind dat een erg “ouderwetse” gedachten. Beide heeft de volledige vrijheid in mening en is terug te vinden onder alle niveaus.

– Als je er eenmaal één hebt, is het banen-aanbod een stuk beperkter geworden. Helaas gebeurt dit nog steeds. Nooit geweten dat intelligentie iets te maken heeft met de liefde voor de kunst van het tatoeëren. Nu nog personeelszaken overtuigen.

– Een tatoeage versiert je lichaam. Een baby ook. Tenzij je het ziet als ruïneren.

– Het is altijd duurder dan je in gedachte had. Maar een hele leuke reden om te sparen. Need I say more?

– Wil je er zelf echt één, of wil je er misschien één omdat iedereen er één heeft? Ik mag hopen dat je er in beide gevallen heel goed over nagedacht hebt!

– Je weet dat het, als je er eentje neemt (of krijgt), hoe je het ook went of keert, pijn gaat doen. De pijn verdwijnt en het plezier blijft.

– Je denkt te weten dat je er één wilt, en als je er eenmaal aan gewent bent, wil je er meer. komt er ooit een einde aan? Helaas is het krijgen van kinderen beperkt en is het verlangen naar meer, mijn wens waren er vijf maar ben gelukkig en dankbaar met twee. Dus dan maar verder met tatoeëren.

– Op het moment dat je ze hebt ben je laaiend enthousiast, maar denk je er 15 jaar later nog steeds zo over? Zeker weten! Mijn oudste dochter is inmiddels 13 jaar en mijn eerste tattoo 24 jaar. I will always love them.

P.s. Dit is een contradictie op: Angstvallige overeenkomsten tussen een tattoo en een kleintje – deel 1

Liefs,
Diana

Angstvallige overeenkomsten tussen een tattoo en een kleintje

In het verleden heb ik er meerdere malen over nagedacht. Soms wist ik het zeker, ik wil het! En het volgende moment besefte ik mij dat ik er de rest van mijn leven aan vast zou zitten en veranderde ik weer van gedachten.

80% van de mensen met een tattoo krijgt spijt.

Achteraf ben ik blij dat ik het nooit daadwerkelijk gedaan heb. Zoals ik mezelf nu zie, past het niet bij mij. Maar ondanks dat, ben ik niet meteen anti. Eigenlijk ben ik net zo anti als dat ik pro ben. Ik ben neutraal.

Eigenlijk kun je het nemen van een tattoo prima vergelijken met het nemen van een kleintje. Oké, oké, even voor de politieke correctheid; een kleintje krijg je en neem je niet. Maar er komt toch een dag dat je besluit, ik ga ervoor, of niet.

Hier zijn 9 angstvallige overeenkomsten tussen het nemen van een tatoeage en het krijgen van een kleintje.

– Een tatoeage is voor altijd. Een kleintje ook. Behalve dan dat je een tatoeage weg kan laseren. En ook al zou je dat af en toe met je kleintje ook best willen, het is geen optie.

– Zien mensen zo’n aarsgewei, van die vleugels boven je billen? Dan behoor je tot de groep met een tokkie-tekening op het lichaam. Zien mensen je borstvoeding geven? Dan zal je wel tot de borstvoeding- en bakfietsmaffia behoren. Mensen zullen hun oordeel al klaar hebben voordat ze weten wie je bent.

– Als je er eenmaal één hebt, is het banen-aanbod een stuk beperkter geworden.

– Een tatoeage ruïneert je lichaam. Een baby ook. Tenzij je het ziet als versiering of een accessoire.

– Het is altijd duurder dan je in gedachte had. Need I say more?

– Wil je er zelf echt één, of wil je er misschien één omdat iedereen er één heeft…

– Je weet dat het als je er eentje neemt (of krijgt), hoe je het ook went of keert, pijn gaat doen.

– Je denkt dat je er één wilt, maar als je er eenmaal aan gewent bent, wil je er toch nog één en nog één, en nog één, komt er ooit een einde aan?

– Op het moment van het nemen (of krijgen) ben je laaiend enthousiast, maar denk je er 15 jaar later nog steeds zo over?

Waarom koken de grootste rotklus is…

moeder kookt

Wij hebben een kleintje die het avondeten verafschuwd. ’s Morgens vroeg vraagt ze al wat voor avondeten haar te wachten staat. Ze zegt er tegenwoordig wel bij ‘Ik zal niet zeggen dat ik het niet lust’. Maar als ik met mijn antwoord kom, trekt ze een kop alsof ze een zure hondendrol voorgeschoteld gaat krijgen. Het enige goede antwoord dat ik kan geven, is patat of spinazie à la crème. Aangezien we dat niet elke avond eten, is het weleens een drama bij ons aan tafel. Niet echt gezellig, maar het gebeurt helaas vaker dan me lief is.

Nee, het maken van het avondeten is, voor de flopkok die ik ben, echt een hels karwei. Alleen al om het feit dat er (bijna) niemand blij is met het geleverde werk. Maar er zijn meerdere redenen waarom koken de grootste rotklus is…

Voor koken heb je voedsel nodig. Voedsel komt niet vanzelf in je koelkast, tenzij je elke week Appie laat komen, maar die luxe is mij niet gegund. Het betekent voor mij simpelweg boodschappen doen. Zelf een lijstje maken en zelf boodschappen doen in de supermarkt. Aangezien ik verschrikkelijk slecht ben in plannen en pas voor het boodschappen doen mét kleintjes (waarom lees je hier), ben ik gedoemd om in het weekend de nodige boodschapjes in huis te halen die we nodig hebben voor het leuke en gezellige avondeten van de komende week. En geloof me, ik weet echt héél veel leukere dingen te doen in het weekend.

En dan mag ik de hele week een fijn diner voor mijn gezin verzorgen. Om dat diner klaar te maken, is een goede planning tevens een vereiste. Zoals je net al las, plannen behoort niet tot mijn talenten. Maar er moet toch gekookt worden en dus waag ik mijzelf elke avond weer aan deze uitdaging. Helaas blijkt altijd dat de aardappelen al 10 minuten klaar zijn, terwijl de groente nog gewassen moet worden. Dit komt door mijn klunzigheid, maar ook door een kleintje die mij, altijd opeens tijdens het koken, vraagt om te helpen met haar huiswerk. En anders is er wel een kleintje dat opeens besluit om uitgebreid te gaan poepen en de poep daarna overal op te smeren… Oké, you get the point.

Als dan eenmaal het gekookte eten op tafel staat en iedereen klaar is om te eten, komt het spannendste deel. Gaan we met z’n allen gezellig eten, of valt de ene na de andere kegel, al “DIT LUST IK NIET”schreeuwend, om? Helaas voor ons is dat laatste drie van de vier keer het geval. Laat ik het zo zeggen, het motiveert me niet om mijn best te doen om een gezonde maaltijd op tafel te zetten.

Als beloning krijg ik de zooi die er achtergelaten wordt. Geen fooitje of bedankje voor de ‘lekkere’ maaltijd, alleen maar spinazieresten die vastgeplakt zijn aan de tafel, soms zelfs onder tafel en een aanrecht vol met vuile vaat. En heus, ik zou het het allemaal waard vinden als, als iedereen heerlijk genoten heeft van mijn fijne maaltijd…

Koken… Hoe graag ik het zou willen kunnen, het is de grootste rotklus die er is.

 

Afbeelding: Shutterstock

5 feitjes voor een moeder van een peuter

peuter

Zomaar op een dag verandert je lieve kleine dreumesje in een peutermonster. Als ‘moeder met een perfect leventje met lief klein kindje’ word je dan ook opeens een ‘oververmoeide moeder met een peuterpuber (from hell), die leeft op al dan niet afgekloven rijstwafels, koffie en wijn’. Misschien wat overdreven, maar je snapt het punt.

Althans, je snapt het punt als je de volgende feitjes bijzonder goed herkent…

Feitje 1: Babydoekjes zijn niet alleen voor babybilletjes. Ook de handjes, neusje, eigenlijk je hele peuter kun je er prima mee wassen vlak voordat je de deur uitmoet. Ze zijn ook bijzonder nuttig tijdens de fase ‘zindelijk worden’. Denk namelijk maar niet dat je dan van de vieze poepbillen af bent, zo nu en dan staat je peuter doodleuk naast je te poepen. Midden op het schoolplein. Geloof me, dit wil je niet met een washandje schoonmaken, dit doe je met een half pak billendoekjes. En met de andere helft van het pak maak je de badkamervloer schoon.

Feitje 2: Soms is de dag te lang. Maar je weet, een middagdutje betekent de hele avond een wakkere peuter. En dat willen we niet. Aan het einde van de middag kun je dus ook beter geen autoritjes meer plannen. En als het dan toch moet, radiovolume op voluit, alle ramen open en af en toe heel luid naar je peuter roepen “HÉ, MOET JE DAAR NOU KIJKEN!” Werkt het niet, dan is er nog maar één oplossing: wijn. Voor jezelf uiteraard.

Feitje 3: Peuters willen wat jij hebt. Misschien is het zelfs wel de truc om je peuter aan het eten te krijgen. Als je net doet alsof die aardappel een klomp goud is, die je never nooit niet zou weggeven, die je beschermt met je leven. Dan kun je op je vingers natellen dat je peuter die aardappel van jou moet en zal hebben. Als je peuter deze dan te pakken heeft, doe dan alsof je ontzettend verdrietig bent, grote kans dat je peuter er snel een hap van neemt. En dan zijn er peutertjes die medelijden met je krijgen en het klompje goud (de aardappel) met je delen. Maar er zijn ook van die monsters die de aardappel zo snel mogelijk naar binnen werken en in de tussentijd naar je blijven kijken om te zien of je wel aan het lijden bent.

Feitje 4: Waarom, WAARom, WAAROM? En echt, vraag me niet waarom, want ik weet het niet.

Feitje 5: Juich nóóit te vroeg! Is je peuter zindelijk? Slaapt je peuter eindelijk de hele nacht, na drie jaar, door? Lust je peuter sperziebonen? Op het moment dat je het nieuws wereldkundig maakt, pist je peuter zijn broek vol. Of is de komende maand elke nacht weer aan het krijsen. En die sperziebonen kun je in je neus stoppen. Juich nooit te vroeg.

 


feitjes moeder peuter

Afbeelding: Shutterstock

Lief meisje van drie

meisje van drie

Er gaat een scheut door mijn lijf. De gedachte, het idee. Dit wil ik niet, dit mag nog niet, dit kán nog helemaal niet. Jij bent mijn baby, jij blijft voor altijd klein.

En daar is de realiteit. Je bent een meisje van drie. Niet zomaar een meisje van drie. Maar mijn meisje van drie.

Tranen biggelen over mijn wangen. Niet omdat ik treur dat je drie bent, groot bent, mijn baby niet meer bent. Nee, lief meisje van drie. Ik ben blij. Blij dat jij drie mag zijn, mijn peuter mag zijn, mijn baby niet voor altijd hoeft te zijn.

Lief meisje van drie. Jouw korte leventje ging tot nu toe niet over rozen. Jij hebt al moeten vechten. Vechten voor wat het waard is. En wat is het leven veel waard als ik jouw twinkelende oogjes zie en je mooie stemmetje hoor.

Lief, bijzonder, niet meer uit mijn leven weg te denken, meisje van drie. Jouw tekenfilmstemmetje, zo vertederend dat het mijn hart doet smelten. Jij, met je mooie blonde lokken die vlechtjes en staartjes mogen zijn. Jij met je twinkelende oogjes die af en toe blikken geeft alsof er een oude ziel naar je kijkt, alsof je de geheimen van het leven weet en tegelijkertijd zo onschuldig, zo puur.

Wat ben ik dankbaar lief meisje van drie. Dankbaar dat jij er mag zijn. Dankbaar dat jij de wereld kleur geeft. Dankbaar dat jij mij ‘mama’ noemt.

Deze is voor jou, lief meisje van drie.

Wat je niet wist… De redenen voor een driftbui

driftbui

Afbeelding: Shutterstock

Moeder van een peutertje, een dreumesje of (in een enkele geval) een kleutertje? Dan weet je inmiddels al wel een beetje hoe te leven in constante angst, omdat je simpelweg nooit weet hoe je kleintje zijn brood gesneden wil hebben. Ook weet je inmiddels wel dat je geen dure spullen (speelgoed) meer hoeft aan te schaffen, aangezien ze de meeste lol beleven met een kartonnen doos. Of ze slopen de boel, die zijn er ook.
En ongetwijfeld zul je ook regelmatig te stellen hebben met zo een bui, ik durf het bijna niet uit te spreken, maar ik doe het voor de duidelijkheid toch maar even. Een driftbui.

Zomaar. Opeens. Out of the blue.

Maar is dat eigenlijk wel zo? Komen die driftbuien zomaar opeens opdagen of hebben die kleintjes een gegronde reden om zich zo hysterisch en genadeloos te gedragen? Want, soms hebben ze echt een ernstig goede reden om languit op de grond (midden in een winkelcentrum) te gaan schreeuwen, krijsen, de vloer te besmeuren met kwijl en snot en vergeet vooral het hysterische schoppen met armen en benen niet.

Neem bijvoorbeeld de regels die de kleintjes allemaal ‘opeens’ opgelegd krijgen. Toen ze nog baby’s waren, hoefden ze maar een gilletje te geven en er was iemand die daar klaar voor ze stond. Maar een dreumes/peuter/kleuter moet zich ‘opeens’ aan allemaal regels houden. Hoezo mag ik de vla niet meer in mijn haren smeren? We gaan toch straks in bad? – Mag ik geen tekeningen op de muur maken? Maar het zijn hartjes! – Hoe kom je erbij dat sudocreme alleen voor je billen is? Het smeert ook prima op je wangen, je benen, de bank, de vloer en de muur.  

Of wat dacht je hiervan? Ik heb weleens aan de telefoon gehangen met één of ander verkoper en toen ik een keer besloot om aan de lijn te blijven voor het ‘bel me niet register’ heb ik na 10 minuten doorverwezen te worden en allerlei knopjes te hebben moeten indrukken, uit frustratie de telefoon op de grond gesmeten en ik kreeg de neiging om schoppend en krijsend op de grond te gaan liggen. Hoe denk je dat je kleintje zich voelt als hij of zij wéér mee moet naar de supermarkt. Hij wordt langs allerlei schappen gelootst, hij moet alle zakjes snoep weer terug leggen en bij de kassa moet hij zeker vijf minuten wachten. En als mama de zware boodschappen snel in de auto wil zetten, moet hij ineens doorlopen! HALLO! Tijd voor een driftbuitje.

Stel je voor; je zit in een aftands restaurantje ergens in een achterbuurt van Hong Kong en je krijgt een bordje voorgeschoteld waarvan je werkelijk geen idee hebt, wat erop ligt. Je ziet wat bruine drap en hier en daar een brokje. Ga je het eten? No way! Ik niet. Van binnen zou je waarschijnlijk kokhalzen. Je zou wel kunnen janken en als je even de kans krijgt, vlucht je, zo snel als je kan!
En stel je nu even je dreumes/peuter/kleuter voor. Je hebt heerlijk in de keuken gestaan om een fijne maaltijd voor je liefjes te bereiden. Op het moment dat het op tafel komt begint je dreumes/peuter/kleuter te gillen alsof ze iets voorgeschoteld krijgt wat ze nog nooit eerder heeft gezien. Misschien is dat ook wel zo? Misschien ook niet. Het is in ieder geval verrekte eng om dat ‘vreemde eten’ op te eten.

De taalbarrière. Hoe lastig is het om met zo weinig woorden iets duidelijk te maken. Die jas die je aan hebt, die is echt veel te warm en dan ook nog een muts op je kop én kriebelende (geen biokatoen!) wanten aan. Dus ja, dan smijt je alles de hele tijd af. Maar nee, dat is niet duidelijk genoeg, want alles wordt weer rigoureus bij je opgezet. Het laatste wat je dan nog kunt doen om jezelf duidelijk te maken is een strot van hier tot gunter opzetten.

En dan hebben we nog de magische wereld. Voor een dreumes/peuter/kleuter is er geen onderscheid tussen de echte wereld en de fantasie wereld. En ja, wij weten wel dat het allemaal niet echt is, voor zo een kleintje ligt dat toch even anders. Die krokodillen onder je bed? Die zijn daar en in dat bed wil je dus echt niet slapen. Die schaduw op de gang? Dat is een spook, je gaat dus echt niet langs dat spook mee naar buiten. Het doucheputje? Daar kun je zomaar opeens in verdwijnen, daar ga je dus echt niet, voor je plezier én om even lekker schoon te worden, vlak naast staan. En zo heeft iedere dreumes/peuter/kleuter zijn eigen magische wereld…

Een driftbui… Zomaar? Opeens? Out of the blue?

Nah.


 

redenen driftbui