Moeder van drie, deel 1

Ik ben een moeder van drie. Ik heb drie kleintjes gebaard. Ik heb drie keer zwanger mogen zijn en ik heb drie keer mogen bevallen. Ik vond het fantastisch. Eindelijk was mijn buik strak. Eindelijk kon ik dag in dag uit jurkjes met leggings dragen zonder mijn buik in te hoeven houden. En ik heb drie keer gekriebel en getrappel in mijn buik mogen voelen. Wat een voorrecht.

Toch is er behoorlijk wat verschil in zwanger zijn van je eerste, tweede en derde.

Als je er net achter komt dat je zwanger bent van je eerste, heb je het idee dat je als enige op de aardbol rondloopt met een klein mormeltje in de buik. Zoiets bijzonders heeft voor je gevoel nog nooit iemand meegemaakt. Na een aantal weken denk je dat je het voor de buitenwereld echt niet meer verborgen kunt houden, want die buik van je puilt uit. En op het moment dat je het grote nieuws bekend gaat maken, denk je dat je zulk bijzonder nieuws de wereld inbrengt, alsof je een nieuw soort wezen wat nog nooit eerder bestaan heeft op de wereld gaat zetten. Begrijp me niet verkeerd, ik vind ieder kleintje uniek. Maar je zult ondervinden, uiteindelijk zijn ze allemaal hetzelfde. 

En zo werd bij de eerste alles nieuw gekocht. The sky was the limit (en het saldo op de bankrekening), maar binnen ons budget moesten wij het beste van het beste hebben voor ons kleintje! Als zij geboren zou worden, zou ze in een prachtig kamertje komen. Met subtiele glittertjes op de muur, design muurstickers en de prachtigste dekentjes en accessoires. Ook op de wandelwagen werd niet bezuinigd. Er zaten nog net geen velgen onder, maar een beetje fraai erbij lopen was toch wel een must.

En dan die rust die je bij de eerste had. Je kon een dutje doen wanneer en waar je maar wilde. Je kon elke nacht doorslapen en kon je dat niet, dan kon je in ieder geval nog blijven liggen.

Mensen zijn enthousiast, geven je de best bedoelde adviezen en leven met je mee. Zo erg zelfs dat ze erg graag de vreselijkste horrorbevallingen met je bespreken. Maar het doet je niks, want zo zal dat niet bij jou gaan. Bij jou gaat alles zennnn.

Alle kleertjes en hydrofiele doeken worden twee keer gewassen. De hydrofiele doeken worden gestreken…

Als je zwanger bent van je tweede is er een dreumes of een peuter waar alles om draait. Je wilt het graag nog even geheim houden en genieten van jullie ‘geheimpje’. Je vergelijkt alles met je eerste zwangerschap en je komt er achter dat je buik bij de eerste zwangerschap helemaal niet zo snel groeide als je dacht. Je dutje doe je tegelijk met de dreumes/peuter die je zo lang mogelijk het middagslaapje laat doen.

Nu wordt ook alles weer nieuw gekocht. Maar dan voor de dreumes/peuter die naar een junior bed gaat. Er moet gekeken worden naar de kamerindeling, wie slaapt waar? De baby krijgt de kleinste kamer, want de dreumes/peuter heeft ruimte nodig om te spelen. De wandelwagen wordt opgepoetst en er komen wat nieuwe lakentjes en dekentjes bij.

Mensen vinden het leuk dat je kleintje een broertje of zusje krijgt. Ze hopen voor jou dat het van het andere geslacht is, want dan ben je klaar. Over een bevalling beginnen ze niet, want na jouw eigen horrorbevalling van de eerste durven ze niks meer te zeggen. Uit veiligheidsoverwegingen besluit je dan ook, of eigenlijk is er besloten, dat je in het ziekenhuis bevalt.

Als je zwanger bent van de derde lopen er een kleuter en een peuter/dreumes rond. En als je pech hebt rennen, schreeuwen en vliegen ze rond. Het is bijna leuk om mensen met het nieuws dat er een derde komt te shockeren. Je hebt geen tijd om je zwangerschap met je eerste en tweede te vergelijken. Wel kom je er achter dat je buik nóg sneller kan groeien dan bij een eerste en een tweede. Rond de twintig weken gaan mensen vragen of je al bijna bevallen ‘mag’. Als je ze dan teleurstelt met de mededeling dat je net op de helft bent, komt de welbekende vraag: “weet je zeker dat het er geen twee zijn?”

Weer moet er van alles aangeschaft worden. Dit keer wordt er een beroep gedaan op marktplaats en je vraagt je serieus af wat je bij de eerste toch bezielde? Inmiddels heb je geleerd om ‘powernaps’ met je ogen open te doen. Je weet je buik te gebruiken als derde hand. En het volume wat uit je mond komt, gaat elke week een decibel omhoog. De kleertjes worden afgestoft en in de kast gelegd en de hydrofiele luiers worden tussen de schone was vandaan getrokken.

Mensen durven je geen advies meer te geven. Ze gaan ervan uit dat het een ongelukje is en als ze erachter komen dat het toch best gepland was, verklaren ze je voor gek. Ook kunnen ze het niet laten om nog even te vragen of je na deze dan toch een keer klaar bent. Bevallen mag alleen nog maar onder begeleiding van een hooggeleerde gynaecoloog. Wat achteraf dan weer onzin blijkt te zijn omdat de derde er zo uitploept.

Benieuwd naar deel 2?


Afbeelding drie kinderen: Shutterstock

Het lege fotoboek

Mijn oudste dochter heeft een fotoboek. Ze heeft er zelfs meerdere. Één van de eerste zes weken. Één van haar eerste levensjaar en één van de drie daarop volgende levensjaren. Oké, eerlijk, die laatste heeft ze niet, maar staat klaar om afgedrukt te worden. Waarom dit album maar niet door de drukker komt? Ten eerste, het broertje wat in die opvolgende levensjaren ter wereld kwam. En ten tweede, schuldgevoel. Niet naar haar, maar naar haar broertje en zusje.

Want weet je, die middelste en die jongste kinderen, die moeten het maar doen met een leeg fotoalbum. Een eerstgeborene kan zijn eerste levensjaar bijna van minuut tot minuut nalezen en kijken. Het moment van haar eerste boertje, eerste scheetje, eerste lachje, tweede lachje tot het tachtigste lachje. En zo een tweede? Die zal nooit precies weten wanneer dat plaats vond. Een derde? Die zal nooit weten hoe ze er überhaupt als baby uitzag.

Dat is natuurlijk ontzettend oneerlijk, harteloos bijna. Alsof er niet naar je omgekeken werd, foto’s werden in ieder geval zeer selectief gemaakt. Maar niets is minder waar. Het is namelijk zo dat de tijd die anders opging in het maken van foto’s en, nog veel tijdrovender, het maken van fotoboeken, er van je genoten werd. Dat eerste lachje gaf je niet aan de camera, maar aan je vader of moeder. Na die eerste stapjes werd je niet opgevangen door één hand en een camera, maar met twee armen wijd open. En ‘who cares’ wanneer dat precies was. Je bent gaan lachen, je bent gaan lopen en je bent gaan praten, niet dan?

En ik weet het, er komt een dag dat ik het één en ander moet gaan uitleggen. Die dag dat ze hun babyboek openen en ze geen enkele foto of wat voor info dan ook te zien krijgen. Sterker nog, er is geen babyboek om te openen. Ze krijgen een harde schijf met 100GB aan bestanden overhandigd, want de afbeeldingen zijn er natuurlijk wel. Deze kunnen ze doorspitten en dan mogen ze zelf uitzoeken wie wie is.

En tot die tijd, maak ik mij niet druk om de cijfertjes, datums en plaatjes. Weg met het schuldgevoel, ik geniet gewoon van ze.