Zindelijkheidstraining ala lik-me-vessie

Ik durf het bijna te zeggen. Wel zachtjes en niet te hard en ondertussen klop ik voor de zekerheid op een houten plank, maar… Mijn kleintjes zijn zindelijk! Alle drie. Stuk voor stuk. Mag je op zich wel verwachten van een 6-jarige en een kleuter. Maar nu heeft dus ook de peuter dit level bereikt.

No more luiers in da house!

Nou ja, ‘zo goed als’ dan. ’s Nachts doe ik er nog eentje bij haar om. Voor de zekerheid. Eigenlijk vooral omdat ik te lui ben om ’s nachts bedden te moeten verschonen. Maar overdag, echt chapeau voor mijn peutertje. Totdat ik het heel enthousiast aan iemand vertel. Dan piest ze uiteraard acuut haar broek en de vloer vol.

Zindelijkheidstraining? Daar doe ik niet aan. Alleen aan de zindelijkheidstraining á la lik-me-vessie Luie moeders, zijn gelukkigere moeders heb ik ooit ergens gelezen. Zulke uitspraken vergeet ik niet, daar kan ik mij helemaal in vinden. En bovendien, met een peuter die net zindelijk is de deur uitgaan, is vragen om ‘situaties waarbij ik mijn schoen bij opvreet’.

Samen met je peuter winkelen? Geheid dat ze midden in de Specsavers (je weet wel, waar ze brillen genoeg hebben, maar geen wc-brillen voor klanten) roept dat ze plassen moet. En wat voor antwoord krijg je van het personeel als je vraagt of je peuter even gebruik mag maken van het toilet? “Nee mevrouw, het toilet is niet voor klanten. U kunt 3 kilometer verderop naar het toilet in de HEMA.”

Ik krijg op zulke momenten de neiging om tegen mijn peuter te zeggen, plas maar in je broek en vervolgens de betreffende verkoper even erop te attenderen waar er gedweild moet worden.

En dat wil ik voorkomen.

Zindelijkheidstraining ala lik-me-vessie. Hoe gaat dat dan in zijn werk? Heel simpel. Zorg dat je de eerste vier jaar een budget hebt ingecalculeerd voor de luiers die aangeschaft moeten worden. Daar moet je verder ook niet over zeiken. Luiers verschonen is nou eenmaal heel goor en luiers zijn allemachtig duur, maar luie moeders vergeten regelmatig om hun kleintje te verschonen. En treffen aan het einde van de dag een gigantisch gevulde, maar vooral compleet benutte luier. Scheelt er toch weer zo een drie op een dag.

En dan komt er een dag dat je kleintje vindt dat het genoeg is. Weg met die luiers, ik ga plassen op de pot. In eerste instantie probeer je dat nog tegen te gaan, gewoon om ‘Specsavers’ situaties, zoals hierboven beschreven, te voorkomen. En bovendien weet je dat als je kleintje eenmaal ‘de wc’ ontdekt heeft, hij of zij ook werkelijk elk toilet op deze wereldbol een keer zal willen bekijken, wáár je ook bent.

Maar goed, je kleintje weet hoe hij zijn broek naar beneden moet trekken en ook de luier weet hij te ontgrendelen. Geen voorkomen meer aan. Je kleintje wil op het potje plassen. Meestal, als ze dit punt bereikt hebben, zijn ze er ook daadwerkelijk wel aan toe.

En wat blijkt? De zindelijkheidstraining á la lik-me-vessie werkt! Je kleintje heeft zichzelf zindelijk gemaakt en plast en poept alleen nog maar op zijn potje.

Behalve dan als je het heel enthousiast aan iemand vertelt….

Afbeelding: Shutterstock

Wat je niet wist… Totdat je een peuter had

Er zijn héél veel dingen die je van te voren niet weet als je ergens aan begint. Maar goed ook, want dan zou je er ook niet aan beginnen. 

Weet je nog? Toen je peutertje een dreumesje was? Toen hij of zij nog heel schattig wat woordjes brabbelden en dat je dacht dat het niet nóg eigenwijzer kon…

Totdat je een peuter had, wist je niet…

– dat het schattige gebrabbel van je dreumesje over gaat naar ingewikkelde vragen die altijd beginnen met “Waarom???”. Zelfs als je als antwoord geeft “Waarom, waarom… Waarom zijn de bananen krom??”, kan hij het nog presteren om zich af te vragen waarom de bananen krom zijn.

– dat je er op een dag achter komt dat je kleine onschuldige peutertje opeens heel goed kan jokken! Gelukkig hoorde ik laatst dat je daar heel trots op kan zijn, omdat het een mijlpaal in de ontwikkeling is. Je peuter kan namelijk vooruit denken.

– dat je, ook al kan hij jokken, toch wel achter de waarheid komt. Als hij namelijk met zijn mond vol snoep zo overtuigend mogelijk ‘NEE’ aan het schudden is op de vraag of hij stiekem een snoepje heeft gepakt, dan weet je genoeg.

– dat er ’s avonds weinig van die stoere superheld overblijft. Papa of mama is namelijk degene die allerlei monsters weg moet jagen. En als ze dan weg zijn, lijken ze altijd rond een uur of elf terug te komen, want dan komt de peuter weer zijn bed uit gestormd.

– dat je kleintje zindelijk gaat worden. En dat die ‘poepbroeken’ schoonmaken echt duizendmaal erger zijn dan een poepluier. En als peuter-jongetjes eenmaal wildplassen hebben ontdekt, denken ze dat dat overal zomaar kan en mag.

– dat hij écht nog veel eigenwijzer is dan een dreumes.

– dat je je peuter (geldt vast niet voor alle peuters, de overige stellingen uiteraard wel) géén plezier doet met een peuterspeelzaal, terwijl je dacht dat hij dolgraag met andere kindjes zou willen spelen. Het leek hem in eerste instantie ook heel leuk, maar als het puntje bij paaltje komt, is hij toch het liefst nog bij mama.

– en als hij dan vraagt of hij alsjeblieft weer mee naar huis mag, je je laat inpakken door zijn peuter-puppy-ogen.

– dat een peuter nog steeds alles zelf wil doen! Maar wel alleen op de momenten dat het je echt, maar dan ook echt niet uitkomt. Alle andere keren, als het dus wel uitkomt, is de peuter zo verschrikkelijk lui, dat hij ‘opeens’ helemaal niks meer zelf kan.

– dat je kleine allesetende klikobak opeens niks meer lust. Vooral als het groen is, wordt er naar je gekeken alsof je één of ander beschimmeld breisel voor zijn neus zet.

En wat je ook niet wist is dat peuters werkelijk de meest briljante uitspraken kunnen doen, de prachtigste knutselwerken kunnen maken en nog altijd heel erg graag lekker willen knuffelen. Ik ben gek op peutertjes!

ondeugend

Ondeugend? Wie… Ik?