Beste moeder met driftige peuter in de supermarkt…

peuter schreeuwen

Ik zie je staan midden in het gangpad. Je probeert je schreeuwende peuter rustig te kalmeren en consequent blijf je zeggen dat je nu geen snoepjes gaat kopen omdat de snoeppot thuis al vol zit. Ook zie ik je rode hoofd en je geïrriteerde blik naar mensen die tegen je peuter beginnen te praten. Ik zie je ook naar mij kijken. Wanhopig en rollend met je ogen.

Ik zal het niet doen, iets wat ik pre-kinderen wel gedaan zou hebben. Je veroordelen. Ik zal niet denken dat je het fout doet, dat je het helemaal anders zou moeten doen. Ik vind het niet stom dat je je kleintje mee naar de supermarkt meegenomen hebt. Ik snap dat je niet onbeperkt bij Albert bestellen kunt, of dat je geen oppas thuis hebt zitten. Ik vind je ook geen slechte moeder die haar kleintje totaal niet onder controle heeft. Peutertjes zijn nu eenmaal niet programmeerbaar, hoe graag we dat soms ook zouden willen, zeker op een moment als dit.

Ik zal me er ook niet mee bemoeien. Het enige wat ik zal doen is je een troostende en begrijpende blik geven.

Maar toch vraag ik me wat af. Ik vraag me af of je ook gewoon even het huis uit wilde, ook al riskeerde je daarmee een driftbui. Gewoon omdat je de woorden ‘Ni Hao Kai Lan’ even niet meer kon aanhoren of omdat je van nog een potje memory met je peuter in coma zou raken. Want heb je ook zo slecht geslapen vannacht? Of eigenlijk de afgelopen 7 jaar, sinds de kleintjes je slaap kwamen verstoren. Ook al heb je er alles aan gedaan om die kleintjes elke nacht door te laten slapen, maar het lukt simpelweg niet.

Ik vraag me af wat je allemaal hebt meegemaakt? Misschien heb je ook wel een doodziek kind gehad? Een of meerdere miskramen. Misschien heb je heel veel verdriet te verwerken. Misschien ben je een moeder die het allemaal alleen moet doen.

Ik vraag me af of jij het moederschap af en toe, op momenten als deze ook zo verrekte lastig en moeilijk vindt. En of je jezelf ook afvraagt waar je aan begonnen bent. En je soms stiekem verlangt naar de tijd dat je nog geen kinderen had.

En toch is er één ding dat ik me niet afvraag, maar zeker weet. Ik weet zeker dat je van je kleintje houdt, dat je je kleintje voor geen goud wil missen en het zo weer over zou doen.

En voor nu? Voor nu is het ok dat je je kleine driftkikker oppakt en je boodschappenkar vol achterlaat.

Het scheelt mij weer langs de schappen te gaan.

Afbeelding: Shutterstock

Wat je niet wist… De supermarkt!

Er zijn héél veel dingen die je van te voren niet weet als je ergens aan begint. Dat is maar goed ook, want anders zou je er ook niet aan beginnen. En zo begin ik nu aan een reeks ‘Wat je niet wist’. Achteraf kan ik zeggen of ik er aan had moeten beginnen, of niet. We zullen zien.

Voor je aan kinderen begon, wist je niet wat er zou gebeuren als je met drie kleintjes naar de supermarkt moet.

Je bent gewend om even snel na je werk een boodschapje te doen. Even het avondeten, een toetje en nog wat lekkers voor bij de film ’s avonds. Maar als je kleintjes krijgt, dan gaat dat anders. Dan ga je niet meer even snel een boodschapje doen. Nee, dan wordt dat een hele uitdaging waar je steeds meer en meer tegenop gaat zien. Even een boodschapje doen is dan vergelijkbaar met twee uur sporten na zes weken vakantie met (veel) wijn en (veel) stokbrood. Dit is wat er gebeurt, als je met drie kleintjes naar de supermarkt moet:

Als je met drie kleintjes de supermarkt in loopt, willen ze alle drie een eigen karretje of mandje. ‘Ach waarom niet?’, denk je de eerste keer nog. Tijdens je vlugge boodschap-rondje kom je er bij de kassa achter dat je kleintjes, na een aantal schappen te hebben geruïneerd ook nog van alles in hun karretje gemikt hebben. Boodschappen die jij niet op je lijstje had staan. ‘Volgende keer gaan ze alle drie in de grote kar…’

Uiteindelijk vergeet je dit en denk je een aantal maanden later een leuke moeder te zijn door je kleintjes allemaal een eigen karretje te geven. Inmiddels weten ze het snoepschap met hun ogen dicht te vinden en nog botsen ze tegen alles en iedereen aan omdat ze er alle drie als eerste willen zijn. Dit is een gevalletje ‘dit had ik kunnen weten’. Snel door dus.

De volgende keer denk je ‘mijn kleintjes kunnen wel een karretje delen’. Ze gunnen elkaar namelijk alles en hebben nooit ruzie (ahum) en dan hoeven ze ook geen wedstrijdje te doen, want er is maar één kar. Helaas kunnen ze toch iets minder goed delen dan je had gedacht. Ze kunnen wél heel erg hard gillen. Zo hard, dat het winkelend publiek er stil van wordt. Vervolgens dweilt er ook nog één de vloer met zijn tranen en trui, omdat hij vond dat het zijn beurt was om het karretje te duwen. Als je, na een half uur, met hartkloppingen en klotsende oksels de vijf boodschapjes bij de kassa hebt afgerekend, beloof je jezelf ‘dit nooit meer’.

in de supermarkt

Vanaf nu wordt het boodschappen doen een uitje, voor jou, ALLEEN, de kleintjes blijven thuis. Bijna net als vroeger.