Hoeveel kan een mens hebben?

zorgen maken

“Heeft uw dochter epilepsie?”, vraagt een jongetje tijdens de overblijf.
“Ja, ze heeft epilepsie” antwoord ik.
“Maar wat is dat dan?”, vraagt het jongetje door.
“Nou, dan heeft ze een korte storing in haar hersenen. En soms valt ze neer en dat is heel vervelend” probeer ik ongemakkelijk uit te leggen.
“Sommige mensen hebben zelfs kanker!”, zegt het jongetje volledig uit het niets.
“Ja, dat had mijn andere dochter” zeg ik zacht zonder dat iemand het hoort.

Hoeveel kan een mens hebben? Deze vraag is mij de afgelopen jaren regelmatig gesteld. Veel! De vraag is alleen hoe je ermee omgaat en dat is voor iedereen anders. Als mens zie ik graag het positieve in dingen. Maak er het beste van, van alles wat je overkomt. De leuke dingen, maar ook de minder leuke dingen. Haal het positieve eruit en teer daar verder op. Als mens lukt mij dat, het lukt om voor mijzelf het positieve in alles te zien, hoe moeilijk soms ook.  Lees meer

Second opinion, deel 2

Ze zeggen weleens dat het zwaarste van het ouderschap is, om je kind te zien lijden. Dat is absoluut waar, je wilt het lijden wegnemen, desnoods overnemen, maar ondertussen weet je dat het harde feit is dat je er helemaal niets aan kunt doen, behalve toekijken en troosten.

Maar wat als je je kind heen en weer ziet slingeren in emoties en je weet dat je er wel wat aan kunt doen? Je kunt iets wegnemen, maar daar staat wel iets tegenover.

Het verhaal begon hier, toen we besloten te gaan voor een second opinion.

Trots was ik. Trots omdat ik mijn dochter zag zoals ze zou moeten zijn. Medicijnloos. Overal kwamen reacties vandaan. ‘Wat is ze opener en spontaner’. En ook de schoolprestaties schoten weer omhoog. Tijdens een uitgebreid onderzoek met een 24 uurs EEG scan kon ik ook niet trotser zijn. Ze onderging het met een lach, ze leek er zelfs een beetje lol in te hebben. Ze wilde samen spelletjes spelen. Ze gaf antwoord op de vragen van de dokter. Ze wilde samen gezellig kletsen. Ze had een open blik en positieve kijk op het leven. Het klinkt misschien gek, maar zo kende ik mijn dochter niet.

Ondanks dat ik ontzettend blij was om mijn kleintje medicijnvrij te zien, bleven de absences aanhouden en er kwamen zelfs weer een aantal ‘grote’ epileptische aanvallen voorbij. Ik nam ze voor lief en besloot om te gaan genieten van een fijne zomervakantie. De uitslag van het onderzoek zou immers na de vakantie plaatsvinden, meer konden we toch niet doen.

Maar toen werd ik een week voor de vakantie gebeld door de arts die zijn zorgen uitsprak en vond dat het noodzakelijk was om te gaan starten met een medicijn. Mijn eerste reactie was, ‘Hoezo is het zo ontzettend noodzakelijk? Het is immers niet levensbedreigend, toch?’ Een reactie die wel te maken zal hebben met eerdere ervaringen… En daarbij, ik genoot nu zo van mijn meisje zoals ze was. De arts merkte mijn terughoudendheid, maar wilde toch graag voor de vakantie nog afspreken en starten met medicijnen.

Tja en als de echte specialist zoiets aanbeveelt, ga je er uiteindelijk toch maar weer in mee. Weer starten met medicijnen dus. En ja, de medicijnen lijken aan te slaan. Vrijwel geen absences meer en ‘grote’ aanvallen blijven misschien ook wel weg. Wat fijn! Wat een vooruitgang.

Maar ondertussen doet het pijn in mijn hart. Ik zie mijn kleintje namelijk regelmatig vechten met zichzelf. Ik zie haar veranderen onder mijn neus. Is het gewoon de leeftijd? Gaat ieder kind door zo een fase? Of zijn het toch de medicijnen?

Ook ik voer een innerlijke strijd. Ik kan het misschien wegnemen, maar daar staat dan wel iets tegenover…